@HOME  
Dimension 72 – mei 2024

“Architecten denken nog te vaak in instructies”

Armand Eeckels & Halewijn Lievens (NU Architectuuratelier)

‘Kiezen is verliezen’ luidt de gemeenplaats, en ook NU Architectuuratelier lijkt die mening aangedaan. Het portfolio van het Gentse bureau kronkelt althans lustig langsheen schalen, programma’s en disciplines. Voor oprichters Armand Eeckels en Halewijn Lievens is architectuur dan ook een multigefacetteerde discipline die toelaat om hun vele diverse interesses te voeden, verdiepen en verbinden. “Architectuur an sich is niet het centrale doel”, klinkt het. “Veeleer is het een manier om een hele verscheidenheid aan vraagstukken te verkennen.”

Een tentoonstelling in Bozar en de publicatie van een eerste monografie markeerden onlangs nog het twintigjarige bestaan van NU Architectuuratelier. Anders dan de klassieke wandeling langs een reeks plannen en maquettes, het chronologisch overzicht van gerealiseerde projecten of het theoretiserend essay, benaderden zowel expo als boek de productie van NU vanuit een speelser, meer exploratief idee. Bezoekers aan de tentoonstelling werden uitgenodigd om zelf te experimenteren en het boek vertelt vooral een intuïtief beeldverhaal. Niet zozeer de architecturale verwezenlijkingen zelf staan daarin centraal, maar wel de reflexen, reflecties en intenties van waaruit projecten tot stand komen. “We wilden inspireren in plaats van informeren”, legt Armand Eeckels uit. “Een retrospectieve biedt een mooie opportuniteit om terug te blikken op je praktijk, maar evenzeer op je drijfveren. Zij liggen uiteindelijk aan de basis van wat we doen. Net die goesting wilden we met een breder publiek delen.”

Goesting om te maken

In het gesprek dat volgt, blijkt ‘goesting’ alvast een centraal begrip te worden. Zo was het de goesting om te maken die Armand Eeckels en Halewijn Lievens, toen collega’s bij Maarten Van Severen, twintig jaar geleden aan elkaar bond. Om de beperkingen van het kleine budget bij een verbouwing in Sint-Amandsberg te omzeilen, staken de architecten namelijk zelf de handen uit de mouwen. Halewijn Lievens: “Maarten zag zichzelf het project niet opnemen en stelde voor dat wij het in eigen naam zouden doen. We hadden allebei de drive om eigen projecten op te starten en Armand had met Arunas Arlauskas al het mooie Linq kantoor ontworpen, maar het was vooral tijdens die verbouwing dat we merkten dat we een bijzondere interesse deelden om zelf dingen te maken.”

De hands-on aanpak van NU reflecteert zich in de keuze voor de noemer ‘architectuuratelier’ en hoewel de keuze om zelf te maken met de groei van het team geleidelijk afnam, blijven de architecten elke mogelijkheid tot materiële creatie aangrijpen. “Uiteraard waren die dynamieken gemakkelijker te combineren toen we nog een klein bureau waren, maar dat betekent in geen geval dat ons enthousiasme is gaan liggen. Voor de tentoonstelling hebben we samen met het team bijvoorbeeld heel wat elementen zelf gemaakt, en ook in projecten proberen we voor onszelf kansen te creëren. Zo hebben we voor Huis Perrekes in Oosterloo mee het wiegbed ontwikkeld en onderzoeken we in het kader van een project in de Plantentuin van Meise nu de korte keten. Bomen die er gerooid worden, krijgen daar een nieuw leven in het vast en los meubilair. In vergelijking met de vroegere projecten waarbij we zelf instonden voor prototyping en realisatie is dat weliswaar wat verinwendigd, maar zelfs in het nadenken betreden we weer die wereld van het maken. Dat is enorm boeiend, want vers hout is natuurlijk een levende materie. Het heeft zijn droogtijden en een heel andere manier van verwerken dan bijvoorbeeld multiplex.”

“Er zitten ook heel wat beperkingen in het maken”, voegt Armand Eeckels toe. “Als je die kent en erkent, geraak je gewoon verder. Ook in het contact met aannemers, bijvoorbeeld. Dan leg je niet zomaar onrealistische eisen op, maar kan je mee creatief nadenken over hoe de zaken er tegelijk goed kunnen uitzien én gerealiseerd kunnen worden. In architectuur ben je heel vaak in instructies aan het denken. Je maakt plannen, bestekken, … Je geeft aan hoe iets uitgevoerd moet worden. Maar dat is een heel andere logica dan wanneer je zelf dingen maakt. Dan maak je een heel ander soort verbinding.”

Waaier aan interesses

Opdat ook de jonge medewerkers in het team op korte termijn de kans krijgen om de verbinding tussen tekentafel en realiteit te ervaren, houdt NU op elk moment minstens één à twee kleinschalige particuliere projecten in portefeuille, maar het zijn vooral publieke opdrachten waarmee het architectuuratelier de voorbije jaren naam maakte. De ontwikkeling van een architectonische wandeling in C-Mine, waarbij het contrast tussen de ruimtelijke ervaringen in de ondergrondse ventilatietunnels en mijnschachten enerzijds en bij de beklimming van de schachtbok anderzijds centraal staat, was de eerste in lijn. Sindsdien volgden onder meer de masterplanvisie voor een verbouwing van Huis Perrekes – een wooncontinuüm voor mensen met dementie -, de vervangingsnieuwbouw voor een middelbare school in Waregem en verschillende bouwprojecten in de Plantentuin van Meise.

“We zijn de voorbije jaren wel door een aantal thema’s gegaan”, geeft Armand Eeckels toe. “Vaak is één project daarvan de trigger. Huis Perrekes betekende bijvoorbeeld het startschot van een verdieping in zorg, terwijl de projecten in de Plantentuin van Meise een aanleiding waren om ook te gaan inzetten op de ontwikkeling van landschap, natuurgebieden, wandelinfrastructuur, enzovoort. Eigenlijk zijn die projecten steeds het begin van een veel grotere wereld die we ontdekken. Dat maakt het bijzonder boeiend.”

Halewijn Lievens: “Uiteindelijk moet een project ons aangrijpen. Daar komt het op neer. En dat ligt wellicht ergens tussen mens en techniek. Het kan een programma zijn waarbij de uitdaging vooral in het bouwen ligt, maar het kan ook een maatschappelijk vraagstuk zijn waarbij we via het project over mens, maatschappij en sociale aspecten reflecteren. We hebben een brede interesse, en op een of andere manier is architectuur voor ons een manier om met al die zaken bezig te zijn, om al die disciplines, kennisvelden en aspecten samen te brengen en al die dingen in hun complexiteit te verkennen. Daarom proberen we de oplossingen voor de zorg bijvoorbeeld niet alleen in de zorg gaan zoeken, maar net in de verbinding en verbreding van de vraagstelling. Elk zorgproject vervult immers ook een publieke en maatschappelijke functie, net zoals een schijnbaar eenvoudige particuliere woning ook iets voor de stad kan betekenen. Het brede portfolio laat ons toe om die wisselwerking alsmaar te verrijken en in elk project een meerwaarde te creëren die voorbijgaat aan het programma.”

Empathische benadering

Ook de architecten zelf maken integraal deel uit van die wisselwerking. Wat op de webpagina van NU omschreven staat als ‘een empathische benadering van het ontwerpproces’, uit zich immers in de zoektocht naar een dialoog en verbinding tussen ontwerper en gebruiker, in de breedste zin van het woord. Halewijn Lievens: “We zijn ons ervan bewust dat wij als mens iets voor een andere mens bouwen. Het is niet zomaar een zakelijke transactie. Daarom proberen we een programma mee te doorleven en onszelf in het project te verplaatsen. Dat gebeurt soms heel letterlijk, door bijvoorbeeld een aantal dagen in Huis Perrekes te gaan wonen. Al werkt zo’n empathische benadering ook alleen maar bij gratie van een sterke dialoog. Je mag jezelf immers niet de enige filter maken en je intuïtie niet zomaar a priori nemen; je moet je benadering verrijken en ontwikkelen en je reflexen durven bijsturen. Bij de ontwikkeling van het DVC Zevenbergen in Ranst, waar mensen met aanzienlijke mentale en fysieke beperkingen huizen, was onze eerste reflex bijvoorbeeld om de afgesloten tuin open te trekken en letterlijk te verbinden met de buurt, maar uit de gesprekken met onder meer de zorgverleners werd snel duidelijk dat dat voor de bewoners net beperkend geweest zou zijn. Voor hen was net de rust, stabiliteit en bescherming van die geborgen ruimte zo noodzakelijk. Voor dat soort zaken zijn gesprekken met vooral de direct betrokkenen, maar bijvoorbeeld ook externe kennispartijen, enorm belangrijk.”

Eigen aan een dergelijke benadering van het ontwerpproces, is dat elk project opnieuw een stevige onderzoekscomponent in zich draagt. Armand Eeckels: “Uiteraard bouw je gaandeweg bepaalde expertises op, maar het is niet dat je die dan zomaar in een reflex op een volgend project kan toepassen. Ten eerste zijn inzichten over onder meer zorg permanent in ontwikkeling en ten tweede vergt eenzelfde vraag op een andere locatie of voor een andere opdrachtgever niet noodzakelijk dezelfde aanpak. Woningen zijn daarvan wellicht het meest eenvoudige voorbeeld. We hebben al heel wat woningen gerealiseerd, met heel wat gelijkaardige vragen, maar geen twee daarvan zijn hetzelfde. Net omdat we zo hard meeduiken in de wensen van de opdrachtgever en daar een dialoog rond ontwikkelen.”

Zoektocht naar efficiëntie

De ambitie om voor elk project een uniek en doorgedreven één-op-éénverhaal te schrijven heeft evenwel ook een gevaarlijke keerzijde. Daar werd NU architectuuratelier een aantal jaar geleden pijnlijk mee geconfronteerd. “Op een bepaald moment werd de druk gewoon te groot”, vertelt Armand Eeckels. “We wilden goede architectuur maken, maar waren ondertussen zowel onszelf als onze medewerkers aan het opbranden. De goesting was verdwenen, en persoonlijk heb ik zelfs even overwogen om ermee te stoppen.”

Het was vooral een deelname aan de ‘burning cases’ van Voka die Armand Eeckels uiteindelijk op andere gedachten bracht. “Het was enorm verrijkend om te zien dat elke bedrijfsleider wel zijn zoektocht en problemen kent en om te horen hoe mensen uit totaal andere sectoren naar onze problemen kijken, welke inzichten zij bieden, enzovoort. Vanuit die ervaring zijn we vervolgens onze organisatie gaan herdenken, tot we na ongeveer anderhalf jaar op de huidige structuur uitkwamen. Daarin worden de projecten toebedeeld aan kleine, wisselende teams en proberen we flexibel om te springen met de rol die iedereen daarin speelt. Zo roest niemand vast in een bepaalde functie, weet iedereen wat het is om ondersteunend te werken en sluiten we hiërarchie en spanningen in het team uit. Medewerkers nemen tegenwoordig trouwens ook spontaan andere rollen in het bedrijf op, waardoor wij niet langer de bottleneck vormen voor elke beslissing.”

Ook postcalculatie is sindsdien een vaste waarde binnen de werking van NU architectuuratelier. “Om aandacht te kunnen blijven schenken aan het één-op-éénverhaal en ervoor te zorgen dat we voldoende tijd kunnen steken in het ontwerpend onderzoek, is het noodzakelijk dat we beheersing brengen in onze processen en ze zo slim mogelijk organiseren. We zorgen er daarom voor dat medewerkers steeds op de hoogte zijn van onder meer de budgetten voor een project, de beschikbare uren en de redenering die daarachter ligt. Als uit de wekelijkse planningsvergadering blijkt dat de balans niet goed ligt, gaan er uiteraard de nodige alarmbellen af, maar het is niet zo dat we dan als een controlerend management enkel op de vingers gaan tikken. In de eerste plaats gaat het om het bewustzijn. Want natuurlijk is de realiteit dat we niet zomaar stoppen als het resultaat er nog niet naar is, maar dan weten we tenminste dat we in een volgende fase van het project op zoek moeten naar mogelijkheden om de schade in te halen. We proberen daarin heel erg de efficiëntie in het vizier te houden. Als je nu terugkijkt op hoeveel tijd er vroeger soms in een project kroop … dat is absurd. We zijn daarin enorm geëvolueerd.”

Een moment van architecturale moed

Tot slot benadrukken de architecten dat meeduiken in de vraag van de opdrachtgever niet betekent dat alle wensen daarom blindelings ingevuld moeten worden. Armand Eeckels: “Als architect heb je een zekere verantwoordelijkheid, zowel maatschappelijk als bijvoorbeeld wat betreft duurzaamheid. Die moet je durven opnemen. Daarom besloten we de wedstrijdvraag voor C-Mine Expeditie in 2008 bijvoorbeeld te herdenken en een extra culturele laag toe te voegen aan de oorspronkelijk nogal consumptiegerichte opdracht en opperden we bij de wedstrijd voor een openluchtzwembad in de Leuvense Vaartkom om de Vaartkom zelf bezwembaar te maken en zo een publieke graadmeter voor kwalitatief water in de stad te realiseren.”

“Op vlak van duurzaamheid prioriteren we bij de realisatie van de noord-zuidverbinding tussen Hasselt en Eindhoven het gebruik van hout boven beton en bij het ontwerp voor de onthaalinfrastuctuur van Provinciaal Domein Nieuwenhoven in Sint-Truiden stelden we de expliciete ambitie om zonder cement te werken. Dat waren eerder gewaagde keuzes die aanvankelijk misschien onrealistisch leken, maar er inmiddels wel toe geleid hebben dat alle voetgangers- en fietsersbruggen op de noord-zuidverbinding in hout uitgevoerd worden en dat we binnenkort een volledig cementloos gebouw opleveren. Soms moet je in het begin van een project dus simpelweg een moedige uitspraak doen en die proberen vast te houden. Als iedereen in de bouwsector zo af en toe een stap zet, kunnen we wellicht snel vooruitgang boeken.”

Huis Perrekes, dat zorg en begeleiding geeft aan personen met dementie, is een sleutelproject voor NU waarin zowel een masterplanvisie voor de bijzondere zorginfrastructuur als diverse nieuwe functies ontwikkeld werden. Het project onderstreept de empathische benadering van het bureau. “Architectuur is niet zomaar een zakelijke transactie. We proberen een programma mee te doorleven. Heel letterlijk, soms, door bijvoorbeeld een aantal dagen in Huis Perrekes te gaan wonen.”