PROJECT IN DE KIJKER
Dimension 71 – februari 2024
Kindercampus Theodoor: een langverwachte handreiking naar het Laarbeekbos
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-

De kenmerkende hoekverdraaiing van het gebouw is een gevolg van de randvoorwaarden die door de omgeving gesteld werden, met name de non aedificandigrenzen van de Natura 2000 zone.

Het gebouw richt zich uitdrukkelijk naar het achterliggende groengebied. Zowel vanuit het interieur als vanop de verschillende groendaken en terrassen heeft elke gebruiker zicht op en toegang tot het Laarbeekbos.

In het kader van duurzaamheid werden onder meer 284 pv-panelen geplaatst, werd gekozen voor BEO-veld in combinatie met betonkernactivering en wordt overtollig regenwater niet naar de RWA, maar wel naar de regelmatig droog liggende Laarbeek afgestroomd.

Door de helling in het terrein en de precieze organisatie van het gebouw, maakt elke functie op zijn eigen niveau aansluiting op het maaiveld. Elke doelgroep heeft bijgevolg een eigen, duidelijke en toegankelijke ingang, telkens op een ander niveau en in een andere hoek van het gebouw.

Door de helling in het terrein en de precieze organisatie van het gebouw, maakt elke functie op zijn eigen niveau aansluiting op het maaiveld. Elke doelgroep heeft bijgevolg een eigen, duidelijke en toegankelijke ingang, telkens op een ander niveau en in een andere hoek van het gebouw.

De zachtroze vloer en het witte lamellenplafond zijn een constante in Kindercampus Theodoor. De uniforme materialiteit maakt een flexibel gebruik mogelijk, drukt het kostenplaatje en vereenvoudigt het onderhoud, wat dan weer bevorderlijk is voor de levensduur van materialen en gebouw.

Het gebouw ligt genesteld in het hellend terrein en maakt via talrijke doorzichten en toegangen aansluiting op de omgeving.

Er werd sterk ingezet op beleving en de integratie van de natuurlijke omgeving in zowel gebouw als didactisch project. Bomen die gekapt moesten worden, komen zo terug als speelelementen; glazen binnenwanden werden bekleed met illustraties van de dieren die zich in het Laarbeekbos schuilhouden.

Er werd sterk ingezet op beleving en de integratie van de natuurlijke omgeving in zowel gebouw als didactisch project. Bomen die gekapt moesten worden, komen zo terug als speelelementen; glazen binnenwanden werden bekleed met illustraties van de dieren die zich in het Laarbeekbos schuilhouden.

Hoewel elke gebruiker zijn eigen niveau betrekt, worden er via de verschillende groendaken en terrassen alsook een vide tussen kantoren en refter/sporthal wel visuele connecties gelegd.

Hoewel elke gebruiker zijn eigen niveau betrekt, worden er via de verschillende groendaken en terrassen alsook een vide tussen kantoren en refter/sporthal wel visuele connecties gelegd.

Elke gebruiker heeft via trappartijen toegang tot het Laarbeekbos. “Mijn enige spijt is dat de enorme glijbaan die we naast de grote buitentrap hadden voorzien en die van het derde niveau helemaal naar het bos zou afdalen niet gerealiseerd werd”, vertelt Ilze Quaeyhaegens. “Dat zou werkelijk fantastisch geweest zijn.”

Kindercampus Theodoor is een buitenbeentje op de VUB Health Campus in Jette. In vergelijking met de starre, grijze hoogbouw, vertegenwoordigt het gedifferentieerde, terracottakleurige volume een zekere speelsheid, volledig in lijn met haar gebruikers.
PreviousNext
In de zuidwestelijke oksel van de starre compositie van grijze betonnen bouwblokken die de VUB Health Campus in Jette uitmaakt nestelde zich de voorbije jaren een atypisch volume. In plaats van zich op te bouwen richting de hemel, daalt het terracottakleurige Kindercampus Theodoor namelijk in vier bouwlagen af richting het achtergelegen Laarbeekbos. Een diverse doelgroep van gebruikers, met kinderen in alle levensfases als belangrijkste, genieten zo een bijzondere interactie met het beschermde natuurgebied.
Door Ir. Arch. Elise Noyez – Foto’s: Evenbeeld
Het was de verouderde infrastructuur van het kinderdagverblijf van de VUB dat de aanleiding vormde voor de bouw van Kindercampus Theodoor, maar bij een één op één vervanging bleef het allerminst. Op initiatief van de Vlaamse Gemeenschapscommissie werd al in 2013 besloten om op dezelfde locatie ook een kleuter- en basisschool in te richten en vervolgens werden ook het Brusselse CAW, Kind & Gezin, het Huis van het Kind en de Jetse scoutsgroep De Faunaten bij de plannen betrokken. Het complete programma, dat in 2016 samen met Brussels bouwmeester maître architecte in een architectuurwedstrijd vertaald werd, voorziet zo uiteindelijk in ondersteuning voor de diverse levensfases en noden van het kind – van zuigeling tot ontluikende puber en van ontspanning tot onderwijs en noodhulp – en representeert bijgevolg een aanzienlijk grotere schaal dan het eenvoudige crèchegebouw van voorheen.
Tactiel proces
Aan het wedstrijdontwerp dat Antwerps architectenbureau Cuypers & Q architecten in 2016 indiende, ging in ieder geval heel wat onderzoek vooraf. In talrijke opeenvolgende schema’s en maquettes werden de diverse functies in eerste instantie in een klassieke toren gestapeld, om vervolgens laag per laag afgebouwd en herschikt te worden.
“We zagen al snel dat een hoogbouw zoals elders op de site omwille van beschaduwing en de beperkte interactiemogelijkheden met de omgeving voor ons geen optie was”, vertelt vennote Ilze Quaeyhaegens. “Daarenboven wilden we dat het geheel als één huis bleef aanvoelen. De diverse functies opsplitsen in verschillende gebouwen was dus ook niet aan de orde. Maar hoe we het omvangrijke programma dan wel in een volume konden vertalen dat aansluiting vond bij het achterliggende natuurgebied enerzijds en het groene masterplan dat Omgeving eerder al voor de volledige universiteitssite opmaakte anderzijds? Dat was een zoektocht die letterlijk en figuurlijk heel wat knip- en plakwerk vergde. Het was immers vooral in het tactiele proces van de maquette dat we ons echt een voorstelling konden maken van de volumetrie van het gebouw ten opzichte van het terrein.”
Het resultaat van dat proces is de uitgestrekte, horizontaal georiënteerde structuur die zich vandaag in vier bouwlagen in de bestaande helling innestelt en stapsgewijs richting het Laarbeekbos afdaalt. Ook de knik die de anders rechthoekige footprint van het gebouw tot een parallellogram verduwt, is een gevolg van de randvoorwaarden die door de omgeving gesteld werden. “Om alle functies een plaats te kunnen geven, hebben we letterlijk tot aan de non aedificandigrenzen van de Natura 2000 zone gebouwd”, aldus projectarchitect Sofie Borré. “Vandaar de hoekverdraaiing die het gebouw kenmerkt. Echter, niet al die ruimte is daarom daadwerkelijk ingenomen. Enkel op het laagste niveau zijn alle zijdes van de footprint bebouwd, en zelfs daar blijft de centrale ruimte open en groen. Op de twee bovenliggende verdiepingen beperkt de bebouwing zich dan weer tot de noordelijke en oostelijke vleugels en op het bovenste niveau blijft enkel de noordelijke vleugel nog over. Op die manier geniet iedereen niet alleen van optimale lichtinval, maar bovenal van een rechtstreekse connectie met het achtergelegen en als Natura 2000 gebied geclassificeerde bos. En dat geldt dan weer zowel visueel als, via de natuurlijke hellingen in het terrein en de verschillende groendaken en brede trappen, fysiek.”
Een vriendelijke volume
Quaeyhaegens omschrijft Kindercampus Theodoor bovenal als een ‘vriendelijk’ volume. Een verwijzing naar de eerder bescheiden manier waarop het bouwwerk in het hellend terrein ingebed is, ongetwijfeld, maar ook naar de relatie tot de gebruikers en de interne leesbaarheid. Ondanks de aanzienlijke schaal van het gebouw, hoeven de diverse doelgroepen het immers nooit als een mastodont te ervaren. “We hebben in geen geval met ruimte ‘gesmost’. Alles is op maat van het kind. Bovendien betrekt elke functie zijn eigen niveau. De organisatie is in dat opzicht op een heel eenvoudig principe gestoeld: hoe groter het kind, hoe hoger in het gebouw. Zo is het kinderdagverblijf op het laagste niveau ondergebracht, met de patio en ook enkele terrassen als besloten buitenruimte, en daarboven opeenvolgend de kleuterklassen en lagere school. De scoutslokalen zitten ingebed in het volume van de lagere school, terwijl de verschillende kantoorfuncties zich in de oostelijke vleugel bevinden.”
Via de verschillende groendaken en terrassen alsook een vide tussen kantoren en refter worden tussen de diverse gebruikers weliswaar visuele connecties gelegd, maar de paden hoeven elkaar in principe niet te kruisen. “Door de helling in het terrein en de precieze organisatie van het gebouw, maakt elke functie op zijn eigen niveau aansluiting op het maaiveld. Elke doelgroep heeft bijgevolg een eigen, duidelijke en toegankelijke ingang, telkens op een ander niveau en in een andere hoek van het gebouw. Dat draagt bij aan een nog grotere externe en interne leesbaarheid.”
Waar ten behoeve van leesbaarheid en intimiteit nog regelmatig voor een gediversifieerd materiaalgebruik gekozen wordt, oogt het interieur van Kindercampus Theodoor dan weer opvallend uniform. Doorheen het volledige gebouw is zo dezelfde zachtroze linoleumvloer te vinden, structurele wanden zijn steevast in naakt beton gelaten en wie naar boven kijkt, ziet overal dezelfde lamellenplafonds en verlichting. Enkel het meubilair werd op schaal van de specifieke doelgroep afgestemd. “We zien geen enkele reden om met kleuren of materialen nog een artificiële laag van verscheidenheid aan te brengen”, aldus Quaeyhaegens. “Ten eerste omdat de architectuur als dusdanig al volstaat om de weg te wijzen, ten tweede omdat de gebruikers – en in het bijzonder de kinderen – het verhaal zelf meer dan voldoende inkleuren. Bovendien speelt voor ons de omgeving van heuvel en bos, die via de grote ramen naar binnen getrokken wordt, een veel belangrijkere rol in het interieur. Uiteindelijk is het de buitenomgeving, en niet zozeer het interieur, die de ruimtelijkheid van het project definieert.”
Besparing wordt opportuniteit
Er zijn nog redenen waarom het aantal toegepaste materialen tot een minimum beperkt werd, benadrukt Borré. “De grote oppervlaktes drukken het kostenplaatje en het vereenvoudigt het onderhoud, wat dan weer bevorderlijk is voor de levensduur van de materialen. Belangrijker nog is dat de uniforme materialiteit het gebouw de nodige flexibiliteit biedt. Worden er binnen een aantal jaren nieuwe functies ondergebracht of heeft een bepaalde doelgroep extra ruimte nodig, dan hoeft er aan de vloerbekleding bijvoorbeeld niets te veranderen. Er kan bij wijze van spreken gewoon met ruimtes geschoven worden. Met uitzondering van een aantal dragende muren is de volledige binneninrichting namelijk demonteerbaar.”
Opvallend is hoe ver Cuypers & Q die demonteerbaarheid in Kindercampus Theodoor precies heeft doorgetrokken. Zo is het volledige gebouw op 120 cm gemoduleerd en werd waar mogelijk voor een mechanische bevestigingsmethode gekozen. “Er is veel tijd gekropen in het zuiver zetten van het raster, maar het resultaat is wel dat we materialen zoveel mogelijk intact hebben kunnen houden, snijverliezen tot een minimum hebben kunnen beperken en alle materialen indien nodig zonder waardeverlies afgebroken en hergebruikt kunnen worden.”
De uitgekiende modulering laat zich in het bijzonder opmerken in de inmiddels herkenbare gevel van Kindercampus Theodoor, waar de geleding van horizontale banden in terracottakleurig prefab beton enerzijds en verticale profielen en open voegen anderzijds het raster extra accentueren. “Initieel had de gevel er nochtans helemaal anders moeten uitzien”, vertelt Borré. “Toen er echter een zware bezuinigingsronde doorgevoerd moest worden en het vooropgestelde exoskelet naast te duur ook EPB-technisch niet optimaal bleek, benaderden we dat als een opportuniteit om de reeds aanwezige concepten nog scherper te stellen. Als gevelbekleding selecteerden we dan ook een doodeenvoudig en goedkoop product, met name geprofileerde vezelcementplaten die traditioneel als dakbekleding voor onder meer koeienstallen gebruikt worden. Het gaat om panelen in een standaardkleur en standaardafmeting, mechanisch bevestigd, met per verdieping telkens een volledige en een halve plaat boven elkaar. Niet alleen een kostenefficiënte, energetische en circulair interessante keuze, maar tevens een die de lezing en tactiliteit van de gevel verrijkt.”
Uitzonderlijke duurzaamheidsambities
De flexibiliteit en demonteerbaarheid van het gebouw zijn maar twee aspecten van de met het be.exemplary label bekroonde duurzaamheidsinitiatieven van het project. Borré: “Van meet af aan wilden we het beter doen dan de in Brussel verplichte passiefbouwnorm en hanteerden we een uitgesproken 360° visie op duurzaamheid. Circulariteit speelde daarin een belangrijke rol, met naast de focus op demonteerbaarheid ook hergebruik van sanitaire elementen uit het tijdelijke schooltje en een doelgerichte ontmanteling en inventarisatie van het oorspronkelijke kinderdagverblijf in samenwerking met Rotor en Buildwise, maar onze ambities richtten zich net zozeer op water en energie.”
Getuige van die ambities zijn onder meer de 284 pv-panelen verspreid over de diverse groendaken, het BEO-veld met een zestigtal boringen van 119 m diep en de keuze voor betonkernactivering. “Initieel werd ook de integratie van riothermie nog in overweging genomen,” vertelt Borré, “maar uit het vooronderzoek dat in samenwerking met onderzoekers van de VUB en het UZ gevoerd werd, bleek dat uiteindelijk onvoldoende meerwaarde te bieden.” Waar dan weer wel veel aandacht aan werd besteed, was de ecologische en natuurlijke meerwaarde van en inbedding in de omgeving. “Van de boswachters hoorden we bijvoorbeeld dat de Laarbeek een groot deel van het jaar droog staat en dat het omliggende natuurgebied daar steeds meer onder begint te lijden. Mede om die reden wordt al het overtollige regenwater dat op de daken van Kindercampus Theodoor valt en niet voor het sanitair gerecupereerd wordt niet naar de RWA, maar rechtstreeks naar de Laarbeek afgestroomd.”
Leren buiten spelen
Ook Quaeyhaegens benadrukt het belang van de samenwerking met zowel de boswachters als Leefmilieu Brussel en Natura 2000. “De focus van de omgevingsaanleg, waarvoor we een partnerschap aangingen met Omgeving, lag in hoofdzaak op een geleidelijke overgang richting het natuurgebied, maar daar kwam natuurlijk heel wat aandacht voor onder meer de plantenkeuze, het vrijwaren van het bestaande bomenbestand en het verwijderen van exoten bij kijken. De verschillende partners hebben ons daar goed in begeleid, met als gevolg dat we de bomenkap tot een minimum konden beperken en in de plaats een surplus aan nieuwe, waardevolle bomen hebben aangeplant.”
De bomen die voor het project toch onder de bijl moesten, liggen vandaag als speelelementen in de patio. Om grote glasoppervlaktes in het interieur zichtbaar te maken, bekleedde Cuypers & Q de glazen binnenwanden met eigen ontworpen illustraties van de dieren die zich in het Laarbeekbos schuilhouden. Vanuit elke ruimte is er zicht op het groen en via terrassen, hellingen en grote trappen dalen zowel kleuters als leerlingen van de lagere school regelmatig naar het natuurgebied af. “Uiteindelijk is Kindercampus Theodoor het gevolg van een bijzonder participatief traject, waarbij we samen met de verschillende betrokkenen niet alleen op organisatie, maar ook heel sterk op beleving hebben ingezet. We hebben dan ook zoveel mogelijk opportuniteiten gecreëerd om de natuurlijke omgeving in zowel het gebouw als het didactisch project te betrekken, en het is mooi om te zien hoe de gebruikers daar ook effectief mee aan de slag gaan. Onlangs hoorden we een van de leerlingen nog zeggen dat ze op Kindercampus Theodoor had leren buiten spelen … Dat vond ik een prachtig compliment! Mijn enige spijt is dat de enorme glijbaan die we hadden voorzien en die van het derde niveau helemaal naar het bos zou afdalen niet gerealiseerd werd”, lacht Quaeyhaegens. “Dat zou toch helemaal fantastisch geweest zijn?”
Projectfiche
Opdrachtgever: Vrije Universiteit Brussel
Architecten: Cuypers & Q architecten
Studiebureau Stabiliteit: UTIL struktuurstudies
Studiebureau Technieken: CENERGIE
Studiebureau Akoestiek: Daidalos Peutz
Studiebureau Landschap: Omgeving
Kunstintegratie: Adriaan Tas en Luca Beel
Oppervlakte gebouw: 5.115 m2
Oppervlakte terrein: 17.390 m2
Budget: 11.850.000 euro
Timing: 2016 - 2022