PROJECT IN DE KIJKER  
Dimension 70 – november 2023

Een gevangenis als een dorp

Eind 2022 nam de FOD Justitie in Haren bij Brussel een nieuwe gevangenis in gebruik. Het nieuwbouwcomplex werd gebouwd in opdracht van de Regie der Gebouwen en moet ter vervanging dienen van de drie bestaande en verouderde Brusselse gevangenissen in Vorst, Sint-Gillis en Berkendael. Met in totaal 106.000 m2 aan gebouwen en ruimte voor 1.190 gedetineerden is de nieuwe gevangenis er dan ook een van groot kaliber, al streefden EGM architecten en B2Ai architects in het ontwerp net de menselijke schaal na.

De originele wedstrijdvraag voor het nieuwe gevangeniscomplex dateert al van 2011. “Niet lang voordien had de Belgische regering een nieuw detentiebeleid uitgestippeld”, weet men bij het Nederlandse EGM architecten. “De prioriteit daarin was een meer humane aanpak die niet zozeer gericht was op het ontnemen van vrijheden, maar eerder op een succesvolle re-integratie in de maatschappij. Het gaat er met andere woorden om het leven binnen de muren zoveel mogelijk te laten overeenkomen met dat erbuiten, in een normale en menselijke omgeving. Dit vergroot de kans op een succesvolle resocialisatie en dus een daling van het recidivecijfer in België.”

Het programma van eisen voor de gevangenis van Haren weerspiegelde die doelstellingen en vormde voor EGM en B2Ai de aanleiding om op een heel andere manier invulling te geven aan de gevangenistypologie. In tegenstelling tot het tot dan toe in België gangbare stervormige, panoptische en rigide Ducpétiaux-concept, tekenden de architecten voor het consortium Cafasso NV, dat de DBFM-opdracht uiteindelijk toegewezen kreeg, zo een meer kleinschalig masterplan met een tiental verschillende gebouwen en rijkelijke buitenruimte.

Gevangenisdorp

De eenvoudige en dagelijkse referentie die de architecten voor hun project hanteren, is die van het dorp. “In cijfers uitgedrukt is de schaal van het gevangeniscomplex in Haren natuurlijk enorm”, zegt Pieterjan Vermoortel, CEO van B2Ai architects. “Het gaat om een terrein van vijftien hectare, de gevangenis vervangt drie bestaande instellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en ze biedt ruimte aan bijna vier keer zoveel gedetineerden als pakweg de gevangenis van Beveren. Naast twee mannen- en twee vrouwengevangenissen, een psychiatrische afdeling, een observatieafdeling en diverse logistieke en algemene functies, omvat het programma ook een rechtbank, sportfaciliteiten, arbeidsruimtes, bezoekzalen, een kantoor voor het veiligheidskorps, een medisch centrum en een groentetuin. Door dat naar analogie van een dorp te gaan ontwerpen, hebben we niet alleen uitdrukking gegeven aan een humaner detentieklimaat, maar hebben we het geheel ook letterlijk teruggebracht tot een meer menselijke schaal.”

De verschillende gebouwen die het gevangeniscomplex uitmaken, kregen hiervoor elk een onderscheidende functie en architecturale uitdrukking. Georganiseerd rond een groen plein herkent men zo onder meer een ‘stadhuis’ met klokkentoren in naakt beton, waarin bijvoorbeeld de sportfaciliteiten en bezoekersruimtes zijn ondergebracht, een inkom- en rechtbankgebouw, een logistiek gebouw met industriële keuken, wasplaats en andere arbeidsruimtes, en diverse woongebouwen met gevels in rode baksteen. Naarmate functies minder ‘publiek’ zijn, bevinden ze zich verder van het centrale plein. “De specifieke schakeling van al die verschillende, kleinere volumes creëert een gedifferentieerde buitenruimte met straten en pleinen, als ware het een echt dorp. Het centrale plein vormt daarbij de schakel tussen wonen, werken en ontspannen binnen het gevangenisgebeuren.”

“We hebben ernaar gestreefd om zoveel mogelijk de normaliteit van het leven te benaderen”, beaamt men bij EGM architecten. “Wanneer een gedetineerde gaat sporten of naar de kapper gaat, dan stapt hij hier niet zomaar uit zijn cel, maar trekt hij daadwerkelijk zijn jas aan om het plein over te steken. Er is een afwisselende beleving in omgeving, akoestiek, temperatuur, geur, licht, wind of geen wind, zon of geen zon, regen of droog. Voor ons allemaal vanzelfsprekend, maar in een klassieke gevangenis is het dat zeker niet. Voor een gedetineerde in Haren draagt het wel degelijk bij aan een prettiger dagritme, normalisatie en resocialisatie.”

Opvallend is dat het grootste deel van de buitenruimte ook effectief de gedetineerden toebehoort. “Een eenvoudige oefening is dat natuurlijk niet,” geeft Vermoortel toe. “Zo moet er ook in het landschapsontwerp rekening worden gehouden met heel concrete veiligheidseisen – denk maar aan de hoogte en locatie van bomen in het kader van opklimbaarheid – en zijn we ook in grote mate afhankelijk van bepaalde technologie. In Haren krijgt elke gedetineerde bijvoorbeeld een badge die hem of haar, weliswaar binnen de gevangenismuren, bepaalde rechten en toegangen verleent. Uiteindelijk is die technologie noodzakelijk om ons concept te ondersteunen. Vandaar dat het ook zo belangrijk was dat Justitie doorheen het hele ontwerpproces mee aan tafel zat en dat er ook een onderhoudspartner in het consortium betrokken was.”

EGM architecten: “Het systeem met die badges levert uiteindelijk voor iedereen iets op. Gedetineerden hoeven niet altijd te wachten tot een veiligheidsassistent – in Haren spreekt men niet meer van ‘cipiers’ – ergens een deur voor hen opent en het personeel hoeft niet meer al zijn tijd aan logistiek te besteden. En zo komt er dan weer ruimte vrij voor coaching en begeleiding, de ‘zachtere’ kant van het gevangeniswezen, zeg maar. Dat is een mooi voorbeeld van hoe veiligheid, normalisatie, rehabilitatie en integratie hier hand in hand gaan.”

Interactie in twee richtingen

Hoewel het gevangenisdorp van Haren in essentie een gesloten gemeenschap blijft – buiten de gevangenismuren bevinden zich enkel de kantoren en de open afdeling – werd in het ontwerp wel heel wat aandacht geschonken aan de relatie met de omgeving. Zo is er niet alleen de typologische verwijzing naar het dorp, maar werd in de materiaalkeuze concreet teruggegrepen naar de kleuren en materialen die het karakter uitmaken van de naastgelegen dorpskern. Ook de aanwezige glooiing in het terrein werd optimaal benut voor de creatie van zichten, verbindingen en afwisseling, terwijl de belangrijkste visuele en functionele as naar het traject van de huidige Keelbeekweg refereert.

EGM architecten: “Door de schaal en organisatie van de gebouwen en door creatief om te gaan met de aanwezige hoogteverschillen krijgen gedetineerden een gevarieerd zicht. Zowel vanuit hun cel als vanaf bijvoorbeeld het voetbalveld op het logistieke gebouw kunnen ze zelfs over de gevangenismuur heen kijken. Zonder daarbij af te doen aan de veiligheidseisen. Afhankelijk van waar ze zich bevinden, zien ze de voorbijrijdende treinen of het verkeer op het viaduct van Vilvoorde. Zo ontstaat er alsnog interactie met wat zich buiten afspeelt.”

Daar waar over de muur heen kijken niet mogelijk is, zorgen muurschilderingen van kunstenaar Adrien Tirtiaux voor impressies van de wereld buitenaf. “En vice versa”, benadrukt Vermoortel. “We hebben immers ook het buitenmuurlandschap ontworpen, met gelijkaardige muurschilderingen aan de buitenzijde – ditmaal met perspectief op wat er zich binnen de muren afspeelt – en een wandel- en hardlooppad dat regelmatig oploopt om ook omwonenden een blik te gunnen over de muren heen. Er is met andere woorden in twee richtingen gekeken.”

Privacy en uitzicht dankzij verticale organisatie

Dat elke gevangene vanuit zijn cel uitzicht heeft over de buitenterreinen en omgeving, is mede te danken aan de specifieke organisatie van de diverse cellengebouwen. Vermoortel: “Op schaal van het gebouw is het zo opgevat dat op het gelijkvloers voornamelijk gemeenschappelijke functies zijn ondergebracht. Denk aan leslokalen, een bibliotheek, een ontspanningsruimte met tafelvoetbal, enzovoort. De cellen bevinden zich pas op een hoger niveau en zijn allemaal voorzien van een groot raam – zonder tralies en mét eigen ventilatieopeningen die door de gedetineerde zelf geregeld kunnen worden.”

Net als in het gevangeniscomplex als geheel, staat kleinschaligheid in de cellengebouwen voorop. Ondanks het feit dat er in Haren meer dan duizend plaatsen zijn, is er voor bijna elke gedetineerde een éénpersoonscel van 10 m2 met volledig eigen sanitair voorzien, gegroepeerd in leefeenheden van maximaal 35 gedetineerden. “Dat op zich is al een enorme verandering ten opzichte van vroegere gevangenismodellen, maar door de cellen daarenboven verticaal te organiseren en dus over verschillende verdiepingen te koppelen, verhogen we ook nog eens de privacy. Door de verticale organisatie bevinden er zich namelijk nooit meer dan acht cellen per gang.”

Elk woongebouw huist zo ongeveer drie verticaal georiënteerde leefeenheden die samen vanuit een centrale controlepost overschouwd kunnen worden. “Tegelijk zorgt de verticale organisatie voor een groter gevoel van ruimtelijkheid”, voegt EGM architecten nog toe. “Door het dak net een tikkeltje op te tillen, trekken we bovendien daglicht binnen tot diep in het centrale gebied. Zelfs in de ruimtes zonder directe verbinding met de buitenomgeving, behoud je zo een dag-nachtritme.”

Duurzame gevangenis

Nog een niet te onderschatten voordeel van het dorpsconcept en de geclusterde cellenorganisatie is de flexibiliteit die het biedt. In een land waarin quasi elke gevangenis met soms hallucinante overbezetting te kampen heeft, hou je namelijk maar best rekening met de nodige groeiscenario’s. EGM architecten: “Op celniveau werden verschillende monocellen overgedimensioneerd opdat ze wanneer nodig – en dat bleek al tijdens het bouwproces – tot duocel getransformeerd kunnen worden, maar de grootste flexibiliteit zit ongetwijfeld tussen de gebouwen onderling. Zowel individueel als tezamen kunnen zij namelijk een andere bestemming krijgen.”

Bij wijze van voorbeeld verwijst het Nederlandse architectenbureau naar de verschillende doelgroepen die in het gevangeniscomplex vertegenwoordigd zijn. “Er zijn verschillende mannen- en vrouwengevangenissen, een psychiatrische afdeling, enzovoort, elk met een eigen regime. Stel nu dat er bij de ene groep een capaciteitstekort is, en bij de andere een overschot, dan kan je dat dankzij de positionering van gebouwen op het terrein oplossen door bijvoorbeeld leefeenheden anders in te richten of te clusteren. Uiteraard vergt dat de nodige voorbereiding en aanpassingswerken, maar al tijdens de bouw bleek dat het ontwerp in staat is om dergelijke functieverschuivingen op te vangen. Meer zelfs, stel dat je op termijn de gevangenismuur zou afbreken? Dan kan het complex wellicht relatief eenvoudig tot een woon- of studentencampus herbestemd worden.”

Met zo’n grootschalige functieverandering is de duurzaamheid van het complex ook in de toekomst geborgd, al is het gevangenisdorp in nog meer opzichten duurzaam. Zo werd er een scala aan energiebesparende maatregelen toegepast, van groendaken en zonnepanelen tot een BEO-veld met 250 boringen en energieopwekking via warmtekrachtkoppeling, waarbij de restwarmte aangewend wordt voor de productie van sanitair warm water. Dankzij een combinatie van regenwaterrecuperatie en zuivering van grijs water wordt daarenboven 77% minder leidingwater verbruikt. “Vandaag klinkt dat misschien niet meer zo buitensporig, maar toen het project twaalf jaar geleden werd opgestart, was het nog lang geen evidentie”, onderstreept Vermoortel. “Het complex ontving hiervoor dan ook al een BREEAM Very Good-certificaat.”

Efficiëntie tot op de werf

Het streven naar optimale efficiëntie beperkte zich evenwel niet tot de technische installaties en details. Ondanks de enorme schaal werd het volledige project uitgewerkt in BIM en het model beschikbaar gesteld voor zowel aannemers en onderaannemers als, in latere fase, onderhoudspartners. Het ontwerp met een vaste modulering ter hoogte van de cellen faciliteerde dan weer het gebruik van prefabelementen voor de tussenwanden, compleet met sanitair blok en technische schacht. “Vooral in uitvoeringsfase hebben dergelijke zaken tot heel wat tijdwinst en besparingen geleid,” blikt Vermoortel terug, “al blijft de organisatie van een dergelijke grootschalige werf natuurlijk altijd een huzarenstukje. Op de drukste momenten waren er maar liefst vijfhonderd mensen tegelijk aan de slag. Pal in coronatijd, nota bene, zodat we iedereen ook nog eens volgens de almaar veranderende coronaregels moesten coördineren.”

Om de werken te stroomlijnen, werd het project uiteindelijk in drie deelwerven onderverdeeld, met elk een eigen projectleider. De architecten namen samen met aannemers een coördinerende rol op zich en zagen toe dat datgene wat op de ene deelwerf getest of uitgevoerd werd ook naar de andere deelwerven doorvertaald werd, om zo de coherentie te bewaren. “Uiteindelijk is het volledige project zo binnen de vooropgestelde termijn afgewerkt. Dat is gezien de omvang en de omstandigheden op z’n minst een mooie prestatie.”

Sinds de oplevering eind 2022 is de Federale Overheidsdienst Justitie eindgebruiker van het complex. Sindsdien hebben echter niet alleen gevangenen er hun intrek genomen. Bij wijze van eerste test en in het kader van het humaninterestprogramma vonden eerst zes machthebbers, waaronder een cipier, een rechter, een gevangenisdirecteur en zelfs minister van Justitie Vincent Van Quickenborne er tijdelijk onderdak. “Dit gebouw is een vlaggenschip van de stille revolutie in ons gevangeniswezen”, besloot Van Quickenborne daaruit. Of, zoals ze het bij EGM architecten verwoorden: “Een project doorwrongen van het streven naar normalisatie en re-integratie, en dat tot in de kleinste details.”

Projectfiche

Opdrachtgever: Regie der Gebouwen

Gebruiker: Federale Overheidsdienst Justitie

Design & Build: THV Cafasso Construction (Denys & FCC Construccion)

Architecten: EGM architecten & B2Ai architects

Studiebureau Stabiliteit: VK Engineering & Derveaux G. Ingenieursbureau

Studiebureau Technieken: VK Engineering

Studiebureau Akoestiek: MACOBO STABO

Studiebureau Beveiliging: Smits van Burgst Beveiliging

Studiebureau Buitenaanleg: Atelier Ruimtelijk Advies

Oppervlakte: 106.000 m2

Timing: 2011 - 2022

“Het ontwerp van een van de grootste gevangenissen van ons land volgt de opzet van een dorp. Deze kleinschaligheid zet in op een humaner detentiebeleid”

ir. arch. Pieterjan Vermoortel, CEO B2Ai