PROJECT IN DE KIJKER  
Dimension 69 – september 2023

In de stad, op korrel van de stad

In de laatste bocht van de Mechelse Sint-Katelijnestraat, niet lang voor men op de Sint-Romboutskathedraal botst, wordt het panorama van historische (trap)gevels in alle mogelijke tinten metselwerk sinds enkele jaren door een tweeledige, hagelwitte pleistergevel doorbroken. Een frisse façade waarachter zich onder de noemer ‘In de stad’ zes singuliere BEN-appartementen en een collectieve buitenruimte bevinden. Het Mechelse bureau dmvA architecten, dat binnenkort even verderop in de straat zijn intrek neemt, tekende het kleinschalige inbreidingsproject.

Had architect en zaakvoerder David Driesen vijftien jaar geleden gezegd dat hij in de Sint-Katelijnestraat aan de slag zou gaan, en hij had er geen woord van geloofd. “In oorsprong was de Sint-Katelijnestraat weliswaar een belangrijke handelsstraat, maar sinds de ontvolking van de stad in de jaren zeventig was de invalsweg in een enorme neerwaartse spiraal terechtgekomen. Vijftien jaar geleden was het absoluut geen aantrekkelijke straat. Het is pas sinds de heropleving van Mechelen dat men stilaan weer het potentieel is beginnen zien.”

Dat het perceel van ‘In de stad’, waar zich ooit nog kantoren van OVAM bevonden, ruim dertig jaar braak bleef liggen, is een pijnlijke getuige van de langdurige desinteresse in de Sint-Katelijnestraat. Al heeft ook de complexiteit van het terrein daar volgens Driesen een belangrijk aandeel in. “Zowel de stad, die eigenaar was van het perceel, als verschillende projectontwikkelaars hadden hun tanden er al op stuk gebeten. Vooral de kleinschaligheid, de grillige vorm en de aanwezigheid van een overwelfde vliet bleken voor hen breekpunten. Een eerste potentiële koper die ons over het project contacteerde, haakte dan ook relatief snel af. Pas een aantal jaar later werd het perceel effectief verkocht, ditmaal aan een lokale buurman die geïnteresseerde projectontwikkelaars moedwillig had overboden.”

De korrel van de stad

Waar eerdere ontwikkelingspogingen zich door de hoedanigheid van het terrein lieten weerhouden, nam dmvA ze uiteindelijk expliciet als grondslag voor het nieuwbouwproject. In samenwerking met een archeoloog en kunsthistoricus werd de precieze ligging van de vliet en de geleding van het perceel geanalyseerd, waarop vervolgens de organisatie van het project werd afgestemd. “Het is belangrijk om de historiek van een plek te kennen”, vindt Driesen. “Zeker in een historische centrumstad zoals Mechelen is dat een bepalende factor voor de korrel van de stad. We doen dan ook regelmatig studiewerk rond de historische percellering en we zijn er meer en meer van overtuigd dat dat aspect van schaal voor inbreidingsprojecten doorslaggevend is. Zelfs wanneer je een groter plot ter beschikking krijgt, heeft het wat ons betreft geen zin om ontwikkelingen in de binnenstad met een grotere korrel te proberen opvangen. Je merkt meteen dat dat wringt. Inbreidingsprojecten hoeven niet groot te zijn om extra densiteit te creëren; ze kunnen perfect op de bestaande korrel van de stad geënt worden.”

‘In de stad’ presenteert zich ter hoogte van de Sint-Katelijnestraat dan ook niet toevallig als twee smalle, aansluitende beuken die met hun verticale oriëntatie naar de historische en beschermde architectuur van de omliggende diephuizen refereren. Enkele meters dieper op het terrein en in aansluiting op de perceelsgrens maakt het geheel een knik en wordt in het verlengde van het aanpalende monument een derde beuk toegevoegd. Dat nieuwe volume neemt de vorm aan van de diepe bebouwing die ooit langs de vliet lag en zorgt zodoende dat het historische weefsel hersteld wordt. “Op termijn zal de vliet ook effectief weer opengelegd worden, waardoor enerzijds de integratie van het project in het stedelijke weefsel en anderzijds de kwaliteiten voor de bewoners nog sterker op de voorgrond zullen treden.”

Speelruimte

In het interieur vertaalt de grillige footprint van het gebouw zich in zes erg verschillende wooneenheden, variërend van relatief klassieke één- of tweeslaapkamerappartementen tot duplex- en dakappartementen, al dan niet verspreid over meerdere beuken. “Geen enkel appartement is hetzelfde”, aldus Driesen. “Onze opzet was immers om ondanks de complexe vormgeving toch elke wooneenheid te optimaliseren, om zoveel mogelijk twee- of driezijdige oplossingen te creëren en heel specifiek in te spelen op kwaliteiten zoals licht, uitzicht, betreding, privacy, buitenruimte enzovoort. Dat is wat uiteindelijk tot de huidige organisatie heeft geleid, waarbij de appartement op bepaalde plekken als het ware in elkaar verweven zitten. Problematisch is dat evenwel niet, het vraagt enkel wat extra aandacht voor akoestiek.”

Toch beseft Driesen dat naast architecturale kwaliteit ook de oorspronkelijke bouwheer een zekere rol gespeeld heeft in de verwezenlijking van ‘In de stad’. “Er is natuurlijk een groot verschil tussen een particuliere bouwheer en een projectontwikkelaar. Onze initiële opdrachtgever stelde geen concrete eisen of verwachtingen voorop. Hij wilde in de eerste plaats weten wat er precies op het terrein mogelijk was. Dat heeft ons in de ontwerpfase ontegensprekelijk wat extra architecturale speelruimte opgeleverd. Zaken zoals de kleinschaligheid van het project, de afwezigheid van een zuivere structuur en het gebrek aan modulering zouden door een ontwikkelaar veel sneller in vraag gesteld worden en zouden van ons dus heel wat extra overtuigingskracht gevraagd hebben. Al is de projectontwikkelaar waarmee we het project uiteindelijk gerealiseerd hebben – het ontwerp werd na goedkeuring van de omgevingsvergunning door de initiële bouwheer aan Verelst Projectontwikkeling verkocht – uiteindelijk ook wel in het concept meegegaan.”

Architectuur van het detail

Hoewel de geleding van het woonproject ‘In de stad’ nauwkeurig op het historische weefsel van zowel perceel als omgeving afgestemd werd, ziet de referentie zich toch vooral in een abstracte en hedendaagse vorm gematerialiseerd. De historische trapgevels van omliggende gebouwen zien zich gespiegeld in spitse, maar strakke zadeldaken met een witte zinken bekleding, de klassieke opeenvolging van ramen verwordt tot een compositie van kleine en grote vierkante openingen en de glad bepleisterde witte gevel van ‘In de stad’ beschouwt Driesen als een niet-inname van standpunt – in kleur, noch in materialiteit – ten opzichte van de diverse tinten metselwerk in de rest van de straat. “Het is niet omdat we aansluiten op de schaal en historiek van de stad en in zekere zin voor een erg typologische architectuur kiezen, dat we het daarom romantiseren of in neostijlen of postmodernisme hoeven te vervallen. Het was voor ons erg belangrijk dat we er een hedendaagse architecturale uitdrukking aan zouden geven. Dat zit hem niet alleen in de materialisatie, maar minstens evenzeer in de details.”

Driesen benadrukt in dat opzicht onder meer de bijzondere gladheid van de gevelbepleistering, en ook aan de raampartijen werd bijzondere aandacht besteed. “Alles werd zorgvuldig bemeten, zowel naar EPB toe als qua visuele impact. Zo speelden we niet alleen met verschillende formaten, maar evenzeer met verschillende dieptes. Sommige ramen hebben bijvoorbeeld een dagkant van 20 cm, terwijl andere in het vlak liggen. Ook de openingen naar terrassen en de toegang tot het binnengebied werden bovendien op dezelfde manier vormgegeven. Niet alleen ter hoogte van de straat, nota bene, maar effectief in elke gevel. Alles samen zorgt dat voor een bijzondere dieptewerking en een variatie in beleving, zonder dat daardoor de massa en identiteit van de drie afzonderlijke beuken ondermijnd wordt.”

Moerasgrond

Mede door de moeilijke verkoopbaarheid van de projectgrond, de complexiteit van het perceel, onderhandeling met de stad en de opeenvolging van verschillende bouwheren ging er over het voortraject van ‘In de stad’ een opmerkelijk aantal jaren heen, zeker voor een dergelijke kleinschalige ontwikkeling. “Van zodra de bouwaanvraag was ingediend, verliep alles gelukkig vlotter. De enige uitdagingen waarmee we in uitvoering echt rekening moesten houden, waren de ondergrond en de zwevende stempelconstructie waarmee de twee aanpalende gebouwen al zo’n dertig jaar gestut werden. Al hebben we getracht om ook daar op voorhand al zo goed mogelijk op te anticiperen.”

Die voorzienigheid betrof vooral de zoektocht naar een alternatief voor de vraag naar ondergrondse parkeergelegenheid. “Mochten we in de moerassige ondergrond waarop Mechelen oorspronkelijk gebouwd is effectief gaan graven zijn, dan zou dat in combinatie met die stempelconstructie gegarandeerd voor problemen gezorgd hebben”, weet Driesen. “We zijn dan ook al in het beginstadium van het project met de stadsdiensten in overleg getreden. Gelukkig zagen ook zij de potentiële problemen en bijbehorende kosten snel in en konden we tot een overeenkomst komen waarbij bewoners gebruik kunnen maken van een aantal plaatsen op een achterliggend parkeerterrein. Uitvoeringstechnisch heeft dat alvast voor een enorme vereenvoudiging gezorgd, waarbij we het gebouw gewoon verdieping per verdieping konden optrekken en zo stelselmatig de zwevende stempelconstructie konden afbreken. Maar wat mij betreft is het ook simpelweg een toekomstgerichte oplossing. Auto’s worden nu eenmaal meer en meer uit de binnenstad geweerd en het lijkt me bijgevolg aannemelijk dat publieke parkeergarages op termijn aan de gemeenschap overgelaten zullen worden. Heeft het dan tout court wel zin om bij elk woonproject zoveel in (ondergrondse) parkeergelegenheid te investeren?”

Projectfiche

Opdrachtgever: Verelst Projectontwikkeling NV

Architecten: dmvA Architecten

Studiebureau Stabiliteit: ASB

Oppervlakte: 856 m2

Timing: 2013 - 2021