PROJECT IN DE KIJKER
Dimension 68 – mei 2023
School lopen in industrieel erfgoed
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-

De overdekte speelruimte naast de kleuterklassen vloeit naadloos over in het glooiend landschap van de speelplaats, waar oude treinsporen en andere inrichtingen uit het industrieel verleden van de site de structurerende elementen vormen van een avontuurlijke buitenruimte.

a2o en AAC lieten zich in het ontwerp in grote mate leiden door de bestaande situatie. Twee structurele ingrepen waren evenwel essentieel: het verlagen van het vloerniveau op het gelijkvloers en de inplanting van een centrale, acht meter brede trap/tribune anderzijds.

De centrale trap verbindt de kleuterklassen op het gelijkvloers met de lagere school op de eerste verdieping en kan indien gewenst als tribune voor buitenlessen of andere activiteiten dienen. “De ingreep is echter niet programmaspecifiek. Ook wanneer men binnen twintig jaar besluit om een andere functie in het gebouw onder te brengen, zal ze een meerwaarde bieden.”

Zowel in het exterieur als het interieur wordt de bestaande betonstructuur in al zijn ruwheid getoond. Het houten schrijnwerk en de dito wandbekleding van de kleuterklassen zorgt voor de nodige warmte en geborgenheid.

Zowel in het exterieur als het interieur wordt de bestaande betonstructuur in al zijn ruwheid getoond. Het houten schrijnwerk en de dito wandbekleding van de kleuterklassen zorgt voor de nodige warmte en geborgenheid.

Op de eerste verdieping zijn nieuwe afwerkingen in alle eerlijkheid toegevoegd: lichte gietvloeren, frisse kleuraccenten, houten maatmeubilair en gordijnen voegen zachtheid en karakter toe. De oorspronkelijke vrije hoogte van de ruimtes creëert dan weer een bijzondere ruimtelijkheid.

Op de eerste verdieping zijn nieuwe afwerkingen in alle eerlijkheid toegevoegd: lichte gietvloeren, frisse kleuraccenten, houten maatmeubilair en gordijnen voegen zachtheid en karakter toe. De oorspronkelijke vrije hoogte van de ruimtes creëert dan weer een bijzondere ruimtelijkheid.

Via een opeenvolging van verbredingen en versmallingen creëert de centrale gang op de eerste verdieping een reeks multifunctionele (verblijfs)plekken. Op het ene moment zijn zij louter genereuze circulatieruimte, op het andere worden ze leslokaal, workshopruimte, mini-auditorium of overdekte speelplaats.

Via een opeenvolging van verbredingen en versmallingen creëert de centrale gang op de eerste verdieping een reeks multifunctionele (verblijfs)plekken. Op het ene moment zijn zij louter genereuze circulatieruimte, op het andere worden ze leslokaal, workshopruimte, mini-auditorium of overdekte speelplaats.

Bij de eerste rondgangen bleek al dat het gebouw nog in bijzonder goede staat was. In de kleedruimtes kon zelfs de originele betegeling behouden blijven.

Op de eerste verdieping werden buitenmuren voorzien van binnenisolatie en voorzetramen. Ventilatiekanalen en andere technieken hangen open en bloot aan de originele structuur. “Want hoe contradictorisch zou het zijn om al die plafonds af te kleden, terwijl we niets liever wilden dan de ruimtelijkheid en de oorspronkelijke betonnen structuur in de kijker zetten?”

De kleuterklassen werden als het ware als een nieuw en onafhankelijk volume onder het gebouw ingeschoven.

Door de grond op het gelijkvloers 30 à 40 cm af te graven, kreeg de ruimte onder het gebouw een volwaardige verdiepingshoogte. Op die manier werden waardevolle vierkante meters bij gecreëerd, waar de kleuterschool en kinderopvang konden worden ondergebracht. Het hele project kreeg zo extra lucht.

Rond en doorheen het gebouw verbinden doorzichten, ruimtes en materialen het onderwijsprogramma aan de historische en socio-culturele grondslag van de plek.
PreviousNext
De voorbije vijftien jaar werd in Vlaanderen een krachttoer uitgehaald om de veelal verouderde schoolinfrastructuur uit te breiden en de actualiseren. Een inhaalbeweging met wisselend succes, moeten we toegeven, al zijn er in recente jaren zonder twijfel ook enkele bijzondere scholen in gebruik genomen. Opvallend genoeg zijn dat niet zozeer de blinkende nieuwbouwprojecten; wel robuuste en eerder onverwachte herbestemmingen. De kleuter- en basisschool Kabo Beringen, herdoopt tot ‘Straf! School met lef’, is er daar één van.
Straf! nam in 2021 zijn intrek in het voormalige vestiairegebouw van de mijnsite in Beringen. Het gebouw zelf meet al een ontzagwekkende 127 bij 21 meter, maar in verhouding tot de rest van de site lijkt dat nog steeds een peulschil. Met een totale oppervlakte van 32 hectaren is de koolmijnsite dan ook de grootste industriële erfgoedsite van Vlaanderen. “De mijnactiviteiten werden al in 1989 stopgezet”, vertelt Stefaan Evers van a2o architecten. “Twintig jaar later werd besloten om de oude mijngebouwen te restaureren en de site te herbestemmen. Die reconversie ging in 2013 van start en bracht onder meer woningen, kantoren en recreatieve functies naar het terrein. Anders dan heel wat andere mijnsites moest be-MINE echt een nieuw stadsdeel vormen. De toevoeging van een educatieve pijler vormt daar en mooi sluitstuk op. Het maakt het weefsel compleet.”
Het in Hasselt en Brussel gevestigde a2o architecten tekende samen met AAC architecture uit Brussel, landschapsarchitecten Fris in het landschap en ingenieursbureau Greisch in op de wedstrijd die in 2017 voor het schoolproject gepubliceerd werd. Drie A3’s volstonden om de jury te overtuigen. “De opdracht zelf was eerder summier geformuleerd, en als antwoord daarop verwachtte men ook vooral een duidelijke intentieverklaring. Pas na de toekenning van het project werd het ontwerp verder verfijnd. Dat gebeurde niet alleen in onderlinge samenwerking met de rest van het bouwteam, maar tevens in overleg met zowel de directie als de leerkrachten van de school, de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), het Agentschap voor Onroerend Erfgoed en de dienst Monumentenzorg. Hoe vroeger zij bij een dergelijk project betrokken zijn, hoe vlotter het immers loopt.”
Overmaat
Straf! telt zestien klassen voor de lagere school, elf klassen voor kleuteronderwijs en een buitenschoolse opvang. Samen met de obligatoire voorzieningen, waaronder een lerarenkamer, twee sportzalen en een bibliotheek, liggen zij verspreid over een totale vloeroppervlakte van ruim 5.000 m2. Een duidelijke afwijking ten opzichte van de vaak krap bemeten schoolprojecten uit het verleden. “Die overmaat was er bij aanvang van het project nochtans niet”, verduidelijkt Evers. “Volgens de oorspronkelijke opdracht moest het volledige programma op de eerste verdieping van het vestiairegebouw ondergebracht worden. Daar paste alles weliswaar wel in, maar ook maar net.”
a2o en AAC zagen echter nog potentieel in de gelijkvloerse verdieping van het pand. “In wezen staat het volledige gebouw op poten. De open ruimte op het gelijkvloers diende in het verleden als opslagruimte voor mijnkarretjes, maar werd hier door de beperkte vrije hoogte niet meer als bruikbare oppervlakte beschouwd. Door de grond lokaal 30 à 40 cm af te graven, konden we evenwel op een relatief goedkope manier heel wat extra vierkante meters bij creëren. Dat heeft het project lucht gegeven.”
De extra verdieping gaf aanleiding tot een tweeleding in de organisatie: de basisschool werd ondergebracht op de eerste verdieping zoals voorzien, terwijl de kleuterklassen en kinderopvang in een nieuw volume op het gelijkvloers werden ingericht. “Die opsplitsing heeft ook enkele praktische voordelen”, aldus Evers. “Ouders hoeven hun peuters en kleuters ’s morgens bijvoorbeeld niet de trap op te dragen, en vanuit de kleuterklassen is er een directe toegang tot het speelpark. Omdat het nieuwe volume ten opzicht van de gevel enkele meters terugspringt, ontstaat er bovendien een extra overdekte speelruimte.”
De overmaat is het meest frappant op de eerste etage, waar niet alleen de volledige vrije hoogte van om en bij de vier meter werd behouden, maar vooral de leegte tussen de klassen een opmerkelijke ruimtelijkheid evoceert. Via een opeenvolging van verbredingen en versmallingen creëert de centrale gang die van het ene naar het andere uiteinde van het gebouw loopt zo een reeks multifunctionele (verblijfs)plekken. Op het ene moment zijn zij louter genereuze circulatieruimte, op het andere worden ze leslokaal, workshopruimte, mini-auditorium of overdekte speelplaats. Het ontwerp ondersteunt op die manier het pedagogisch project van de school, waarin klasoverschrijdende lesopdrachten een belangrijke rol spelen.
Toch wordt het openen en sluiten van de centrale gang hier en daar ook met een knik doorbroken. “De gang is de ruimte die overbleef na het inplanten van de verschillende klaslokalen, maar is ook een centrale pijler in het groeiscenario dat in het ontwerp werd meegenomen. Een onverwacht hoog aantal inschrijvingen leidde ertoe dat dat groeiscenario al tijdens de uitvoeringsfase aangesproken werd. Op bepaalde plaatsen werden dus meteen extra klassen ingevoegd, zij het natuurlijk altijd volgens de vooropgestelde plannen en zonder het project te verstoren.”
In dialoog met erfgoed
a2o en AAC lieten zich in het ontwerp vooral leiden door de bestaande situatie. De ligging van de klassen werd afgestemd op de oorspronkelijke raamgeleding, de gewezen doucheruimte werd heringericht als kleedkamer en de dubbelhoge toren op de kopse kant van het gebouw bleek zonder al te veel geharrewar als turnzaal te kunnen dienen. Op structureel niveau werden er wel enkele strategische ingrepen gedaan. Naast het verlagen van het vloerniveau op het gelijkvloers gaat het om de inplanting van een centrale, acht meter brede trap/tribune enerzijds en het punctueel doorbreken van de vloerplaat om nieuwe vides – en zo nieuwe visuele en ruimtelijke relaties tussen kleuter- en lagere school – te introduceren anderzijds.
“Het gebouw was in bijzonder goede staat en vormde in alle opzichten een dankbaar canvas”, vertelt Evers. “De logische structuur, grote overspanningen en bijzondere vrije hoogtes bieden een enorme vrijheid voor de invulling. We zagen geen enkele reden om daaraan te raken. Meer zelfs, we wilden het erfgoed extra in de kijker zetten, tastbaar maken. De weinige structurele ingrepen die we gedaan hebben, dragen daaraan bij. Ze creëren nieuwe relaties met zowel het gebouw als de site en maken een hedendaags gebruik mogelijk. Maar ze zijn bewust niet programmaspecifiek. Ook wanneer men binnen twintig jaar besluit om een andere functie in het gebouw onder te brengen, zullen zij nog relevant blijken. De indeling van klassen en gangen, daarentegen, staat volledig los van de structuur. De kleuterklassen werden in zekere zin zelfs als nieuwe en onafhankelijke volumes onder het gebouw ingeschoven.”
Spaarzaamheid als uitgangspunt
Evers omschrijft de houding ten opzichte van het industrieel erfgoed als een van respect en spaarzaamheid. Dat vertaalt zich tevens in het materiaalgebruik. Zowel in het exterieur als het interieur wordt de bestaande betonstructuur in al zijn ruwheid getoond, de oorspronkelijke vrije hoogte wordt gevrijwaard en in de kleedruimtes vind je zelfs nog steeds de originele betegeling terug. Nieuwe afwerkingen zijn in alle eerlijkheid en op maat van het programma en de gebruikers toegevoegd: gietvloeren in frisse kleuren, houten schrijnwerk en maatmeubilair als warme toets en hier en daar gordijnen voor extra zachtheid en akoestisch comfort.
Op de eerste verdieping werden buitenmuren voorzien van binnenisolatie en voorzetramen met geïntegreerde zonwering, en het geheel werd uitgerust met vloerverwarming en een warmtepomp. Ventilatiekanalen en andere technieken hangen open en bloot aan de hoge plafonds. “Want hoe contradictorisch zou het zijn om al die plafonds af te kleden, terwijl we niets liever wilden dan de ruimtelijkheid en de oorspronkelijke betonnen structuur in de kijker zetten?”
Dat er met de realisatie en materialisatie van het project de nodige dosis geluk gepaard ging, weet Evers evenwel ook. “Bij herbestemmingsprojecten kom je in principe altijd wel eens voor verrassingen en voldongen feiten te staan, maar in dit geval was dat minimaal. De gevelrenovatie was al voor aanvang van het project voltooid en de betonnen structuur was nog in bijzonder goede staat. Het enige waarvoor we tijdens de uitvoeringsfase plots een oplossing moesten bedenken, was een niveauverschil in de vloerplaat van de eerste etage. Daar hebben we met een lichte glooiing een passend en functioneel antwoord op geboden.”
Educatief speelpark voor een nieuwe generatie
Doorheen het gebouw verbinden doorzichten, ruimtes en materialen het onderwijsprogramma aan de historische en socio-culturele grondslag van de plek, maar ook voorbij de architecturale schil wordt de industriële context uitdrukkelijk aan de school vastgehaakt. Zo vloeit de overdekte speelruimte naast de kleuterklassen naadloos over in het glooiend landschap van de speelplaats, vormen oude treinsporen en andere originele inrichtingen de structurerende element van een avontuurlijke buitenruimte en meandert de speelplaats visueel, zij het veilig omheind, door tot in het publiek toegankelijke be-MINE Spoorpark. Het tracé van het fietspad tussen het centrum van Beringen-Mijn en de kolenwasserij bepaalt de grenzen van het schoolterrein.
“De speelplaats van Straf! is ook voor ons een inspirerend voorbeeld”, zegt Evers. “Al is speelpark wellicht een betere term. Anders dan de klassieke betonnen speelkoer waarop zoveel kinderen zijn opgegroeid, hebben de landschapsarchitecten van Fris in het landschap hier immers een bijzondere, creatieve en avontuurlijke buitenruimte gecreëerd, met slechts een minimum aan verharding. Voetbal- en basketbalvelden zijn er uiteraard nog steeds, maar liggen verspreid en zijn op subtiele wijze in de landschappelijke context geïntegreerd. Groene ruimte overheerst. Tegelijk heeft de buitenruimte ook een belangrijke educatieve dimensie. Naast de centrale trap van het gebouw die als tribune voor buitenlessen kan dienen, liggen er verspreid doorheen het speelpark bijvoorbeeld nog meerdere kleine arena’s. Er is een bijenhotel en bijzondere aandacht voor biodiversiteit, waardoor kinderen spelenderwijs planten en dieren kunnen ontdekken en ze al van jongs af aan gestimuleerd worden om klimaatadaptief te zijn en te denken. Dat zijn zaken die we in toekomstige schoolprojecten zeker willen meenemen. In dat opzicht is Straf! zeker ook voor ons een interessante leerschool gebleken.”
Projectfiche
Opdrachtgever: vzw Katholiek Basisonderwijs Beringen-Mijn
Architecten: a2o architecten & AAC architecture
Landschapsarchitecten: Fris in het landschap
Studiebureau Stabiliteit: Bureau Greisch
Studiebureau Technieken: Cenergie
Studiebureau Akoestiek: PS Acoustics
Hoofdaannemer: Renotec
Oppervlakte: 5.200 m2
Budget: € 5.355.000
Timing: 2017 - 2020