INSTALLATIE & TECHNIEK  
Dimension 63 – februari 2022

Magnetische velden rond distributiecabines: nieuwe Code Goede Praktijk

IMEC en NAV hebben een onderzoek uitgevoerd naar magnetische velden rond distributiecabines in- en aanpalend aan gebouwen. Een nieuwe Code Goede Praktijk stelt een aantal maatregelen voorlop die blootstelling daaraan bij omwonenden kunnen verminderen.

Elektriciteitscabines veroorzaken magnetische velden die ontstaan door de stroom die erdoor vloeit. De grootte van het magnetisch veld in de omgeving van cabines hangt af van de stroomsterkte en de opbouw van de cabine. Omdat er ongerustheid is over mogelijke gezondheidseffecten van magnetische velden, werkten IMEC en NAV samen aan een onderzoeksproject in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid.

In eerdere artikels publiceerden we al de resultaten van de enquête die het NAV uitvoerde in het kader van dit onderzoeksproject, waaraan 196 geïnteresseerden deelnamen. We lieten ook al een aantal ervaringsdeskundigen aan het woord. Zij gaven ons hun bevindingen mee met betrekking tot magnetische velden van distributiecabines. Nu willen we ons toespitsen op de metingen in de praktijk en de conclusies die daaruit volgden.

Dit onderzoek heeft geleid tot de opmaak van een Code Goede Praktijk voor distributiecabines. Actoren betrokken bij de plaatsing van distributiecabines kunnen hierin terugvinden hoe de blootstelling van omwonenden aan magnetische velden kan verminderd worden door een oordeelkundige plaatsing en/of inrichting van de distributiecabines. Deze Code kan je binnenkort consulteren op de website van het Departement Omgeving.

Het toepassingsgebied van deze Code Goede Praktijk ligt bij nieuwe cabines die in of aan een gebouw geplaatst worden en waar de mogelijkheid bestaat dat omwonenden langdurig worden blootgesteld. Bestaande cabines aanpassen, voor een lagere blootstelling aan magnetische velden, is in de praktijk omwille van technische redenen erg moeilijk. Cabines in en aan gebouwen kunnen langdurige blootstelling veroorzaken omdat mensen lang genoeg in de omgeving verblijven.

Wetgeving

Er zijn zowel internationale, Europese als Vlaamse richtlijnen en normen. Internationaal legt het ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection) sinds 2010 vast dat het magnetisch veld voor de bevolking maximaal 200µT mag bedragen. Ook de Europese Raad heeft een aanbeveling uitgeschreven, die vrij door de lidstaten kan toegepast worden. Hier wordt 100µT aangehouden als maximum.

Er is geen Belgische wetgeving, maar wel een Vlaams Binnenmilieubesluit dat strengere richtlijnen vastlegt. In het binnenmilieubesluit wordt 20µT als interventiewaarde vastgelegd voor kortstondige blootstelling (1-14 dagen). Dit is een wettelijk vastgelegde norm. Als de interventiewaarde overschreden wordt kan de burgemeester een pand dan ook onbewoonbaar laten verklaren. Daarnaast wordt ook een richtwaarde van 0,4µT in het binnenmilieubesluit opgenomen voor langdurige blootstelling. Deze richtwaarde is eerder een waarde die als voorzorgsmaatregel algemeen wordt aanvaard.

Metingen

In het kader van dit onderzoek en de opmaak van de code goede praktijk werden door IMEC zeven cabines uitgemeten. Er werden verschillende types distributiecabines opgemeten die in woonomgevingen opgesteld staan, zoals recente vrijstaande cabines alsook oudere vrijstaande cabines en cabines in of tussen gebouwen.

Uit de metingen volgen een aantal conclusies. De hoogste magnetische veldwaarden werden opgemeten daar waar de laagspanningsborden en -kabels zijn opgesteld. De magnetische veldwaarden fluctueren in de tijd en zijn afhankelijk van de hoeveelheid stroom die op een bepaald moment door de kabels loopt.

Er werd nagegaan tot welke afstand het Vlaamse Binnenmilieubesluit en de Europese aanbeveling overschreden werden. Hiervoor werden voor de verschillende buitenzijden van de cabine (indien toegankelijk) magnetische veldmetingen uitgevoerd in functie van de hoogte en in functie van de afstand tot de cabine. Rond de vrijstaande zijden van de cabine werd ook steeds net boven het grondoppervlak gemeten om de magnetische velden van ondergrondse uitgaande laagspanningskabels (LS-kabels) op te meten. Bij geen enkele cabine werden waarden gemeten die wezen op een dominante bijdrage van deze ondergrondse kabels.

Bij vergelijking van de meetdata met de interventiewaarde van 20 µT volgens de Vlaamse regelgeving en de Europese aanbevelingswaarde van 100 µT bleek dat hieraan voldaan is vanaf een afstand van respectievelijk 0,5 m en 0,1 m. Bij vergelijking van de gemiddelde meetdata met de 0,4 µT richtwaarde voor chronische of langdurige blootstelling bleek dat hieraan voldaan is vanaf een afstand van 2,5 m. De magnetische velden nemen dus sterk af met de afstand.

Maatregelen

De eenvoudigste voorzorgmaatregel om de magnetische veldwaarden te beperken is dus duidelijk het houden van afstand tot de cabine. Afstandsmaatregelen zijn zeer goede maatregelen omdat ze vrijwel niets kosten als ze in een vroege ontwerpfase gebeuren. Voor losstaande cabines vormt dit geen enkel probleem. Voor cabines in- of aanpalend aan gebouwen, is dit een grotere uitdaging. Hiervoor zal men de gebouwindeling moeten aanpassen. Er kan mogelijk voor gezorgd worden dat woonvertrekken niet onmiddellijk naast of boven de cabine voorzien worden en niet aan de zijde waar LS-kabels of andere LS-apparatuur zijn opgesteld. Zo denkt men er best aan hier eerder een fietsenberging, inkomhal, trappenhal of (technische) berging te plaatsen.

Het bewaren van de afstand tot de cabine is de eenvoudigste maatregel, maar daarnaast zijn er nog andere mogelijkheden waar je als architect minder vat op hebt. De distributienetbeheerder van zijn kant kan bijvoorbeeld zorgen voor een zo optimaal mogelijke ligging van de LS-kabels en infrastructuur door deze in de cabine zo ver mogelijk van woonvertrekken te plaatsen. Daarnaast moeten de wachtbuizen voor de kabels diep genoeg onder de grond gelegd worden daar waar ze de cabine verlaten. De standaarddiepte die Fluvius hiervoor oplegt bedraagt 80 cm.

Voor de configuratie van de LS-kabels in de cabines worden de verschillende fasen best zo lang mogelijk samen gehouden waarbij ervoor gezorgd wordt dat de stromen zoveel mogelijk gebalanceerd zijn zodat het resulterende magnetisch veld lager is. De kabels kunnen om deze reden vervlochten worden.

Indien deze voorzorgsmaatregelen niet voldoende zouden zijn of niet voldoende toegepast kunnen worden dan kunnen er, als dat nodig is, nog altijd andere reductiemaatregelen voorzien worden maar deze zijn duur en moeilijker realiseerbaar. De cabine kan afgeschermd worden met ferromagnetische materialen (bv. staal, permalloy) en/of goed geleidende elektrische materialen (bv. koper, aluminium). Een andere mogelijkheid bestaat in actieve (bv. met compensatiespoelen) en passieve compensatie (bv. geleidende ring), door het opdringen van een tegengesteld magnetisch veld. Hierdoor wordt het resulterend veld kleiner gemaakt. Een goede uitvoering is hierbij erg belangrijk.

Voor al deze maatregelen is vooroverleg met de distributienetbeheerder in een vroeg ontwerpstadium cruciaal.