STAD IN DE KIJKER  
Dimension 48 – mei 2018

“Wij blijven een stad in ontwikkeling”

Burgemeester Jean-Luc Roland, Ottignies-Louvain-la-Neuve

Na drie legislaturen als burgemeester, een unicum voor een Ecolo-verkozene, verlaat Jean-Luc Roland na de verkiezingen van oktober aanstaande de politiek. Voor DIMENSION belicht hij de recente geschiedenis van Ottignies-Louvain-la-Neuve, een toch uitzonderlijke stad met twee centra, en analyseert hij de stedenbouwkundige uitdagingen voor zijn opvolger.

In mei vorig jaar zetten de steden Ottignies-Louvain-la-Neuve en Leuven hun handtekening onder een akkoord tot jumelage. Een uiterst symbolisch moment, waarvoor de kersverse burgemeester Louis Tobback al in 2001 had gepleit. “Maar toen waren de geesten niet rijp”, vertelt Jean-Luc Roland. “Ik studeerde zelf twee jaar in Heverlee, tot ik door de splitsing van de universiteit in 1973 naar Louvain-la-Neuve moest verkassen waar ik nog altijd woon. Als eveneens kersverse burgemeester was ik het voorstel van Louis Tobback in 2001 zeker genegen. Toen ik de idee aankaartte in het college, bleek iedereen pro, ook de toenmalige schepen van het Rassemblement Wallon. Maar op de gemeenteraad stak bij de oppositie een storm van protest op. Ook de bevolking onthaalde het voorstel op gemengde gevoelens. Het plan is toen wat naar de achtergrond verdwenen. In 2004-2005 sloegen de twee universiteiten de handen in elkaar voor de uitreiking van de eredoctoraten, die plaatsvond in de oude Hallen in Leuven. Dat ging er heel emotioneel aan toe. Het was alsof twee broers, die slaande ruzie hadden, elkaar terugzagen. Ik heb toen heel veel emoties gezien bij professoren. De idee van een jumelage kwam weer bovendrijven, maar stuitte nog altijd op onbegrip bij een deel van de mensen hier. Tot de twee universiteiten als thema voor het academiejaar 2015-2016 de utopie namen, naar aanleiding van de 500e verjaardag van de eerste druk van het boek Utopia van Thomas More in Leuven. Mijn vriend Philippe Van Parijs fluisterde me in dat dit de ideale gelegenheid was om de jumelage, ook een soort utopie, weer op de agenda te zetten. Ik vergeet nooit hoe hij het verwoordde: ‘Leuven is de stad die het lef had om Utopia te drukken. Louvain-la-Neuve is de stad die het lef had om een utopie waar te maken’. We hebben Louis Tobback hier uitgenodigd, het plan aangekondigd in het stadsmagazine, en toen negatieve reacties uitbleven alle verdere stappen gezet.”

Twee stadscentra

De burgemeester start zijn stedelijk verhaal met een historische terugblik. De regio werd vroeger economisch gekenmerkt door een mix van landbouw en industrie: staalnijverheid, papierindustrie, leerlooierijen. “De overgang naar de gemeente zoals ze nu is, werd aangedreven door twee belangrijke factoren. De eerste is het station van Ottignies, qua frequentie het belangrijkste treinstation van Wallonië, waar elke ochtend 20.000 reizigers de trein nemen. Parallel daaraan ontwikkelde zich de urbanisatie in een perimeter rond Brussel, met een landelijke exodus van mensen die in Brussel werkten maar niet in de stad wilden wonen, en een stedelijke exodus van gegoede inwoners van Brussel die het groen opzochten.”

“Een tweede, meer recente factor was de komst van de UCL. Vandaag telt de fusiegemeente afgerond 31.500 inwoners. Daarvan wonen er 10.000 in Ottignies-centrum, 10.500 in Limelette en Céroux-Mousty en 11.000 in Louvain-la-Neuve. Daar komen nog eens 10.000 kotstudenten bovenop. Daarmee zijn we vandaag een stad met twee centra. In Waals-Brabant ligt, samen met Vlaams-Brabant, het inkomen een eind boven het landelijk gemiddelde. Ottignies-Louvain-la-Neuve is een buitenbeentje. Het sociaal profiel van onze inwoners is heel gevarieerd. Een op de vijf Waals-Brabantse leefloners woont in onze stad. De mogelijkheid om goedkoop een studentenkot te huren, is daar zeker niet vreemd aan. Tien procent van ons woningenbestand bestaat uit sociale huisvesting, wat veel is vergeleken met de andere gemeenten in onze provincie. Verder gaan arbeiders en burgerij, stad en platteland hier hand in hand.”

“Kenmerkend voor Louvain-la-Neuve is de sterke participatiecultuur, met een bewonersvereniging die meer dan 1.000 leden telt en zich sterk profileert. Dat stamt uit de begintijd van Louvain-la-Neuve, de jaren 70. Mensen moesten toen beslissen om zich in het gloednieuwe centrum te vestigen zonder te weten in welke richting zich dat zou ontwikkelen. Om daar mee inspraak in te hebben, riepen ze toen de voorloper van de huidige bewonersvereniging in het leven.”

De komst van L’Esplanade

“In 1991-1993 maakte de gemeente een gemeentelijk structuurplan (schéma de structure communal, n.v.d.r.), een oriënterend document dat de gewenste stedenbouwkundige inrichting aangeeft, en waarbij ik betrokken was als voorzitter van een begeleidende commissie. Voor het centrum van Ottignies werd vastgelegd dat alle stedelijke functies hier een plek moesten vinden: wonen, vrije tijd, winkels, kantoren, openbare functies. Ook verdichting stond in het SSC, wat rond de eeuwwisseling leidde tot de ontwikkeling hier recht tegenover het stadhuis. Daar ruimde het vroegere amalgaam van arbeiders- en burgerwoningen de plaats voor gebouwen met een gelijkvloers en vier of vijf verdiepingen en een mix van functies.”

“Voor Louvain-la-Neuve daarentegen was het aspect ‘commerciële ruimtes’ bewust weggelaten in het SSC, want de vertegenwoordigers van Ottignies in de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening CCAT wilden niet dat alle ontwikkeling naar Louvain-la-Neuve zou gaan. In die periode plande Peter Wilhelm van de gelijknamige vastgoedgroep een winkelgalerij vlakbij de autoweg, zo’n vier kilometer verwijderd van Louvain-la-Neuve. In Louvain-la-Neuve besefte men dat door dit project hun ontwikkeling als volwaardig stedelijk centrum in gevaar zou komen. Veel animo voor een winkelgalerij in het centrum was er weliswaar niet, maar na levendige discussies werd Peter Wilhelm gevraagd of hij naar het kerncentrum van Louvain-la-Neuve wilde komen. Hij is op die vraag ingegaan, en na aanpassing van het SSC in 1997 werden de nodige vergunningen uitgereikt, zodat tussen 2003 en 2005 L’Esplanade kon worden gebouwd.”

“De komst van het shoppingcenter gaf Louvain-la-Neuve een enorme stedenbouwkundige injectie. Voordien bestond het kerncentrum uit een straat, de Grand-Rue, en twee pleinen, de Place de l’Université en de Grand-Place, een grote, identiteitsloze rechthoek die langs de noord- en zuidzijde open was. Met Peter Wilhelm was afgesproken dat hij die twee pleinen zou verbinden door middel van een nieuwe straat, de rue Charlemagne, die mettertijd verder kon worden ontwikkeld. Ook ging hij ermee akkoord om de geplande bioscopen een plaats op de Grand-Place te geven in plaats van ze op het uiteinde van de galerij in te planten. Zo kwam een echt microcentrum tot stand waar je, ondanks de identieke en heel stringente bouwvoorschriften met betrekking tot onder andere het gabariet, de dakhelling en de verticale raampartijen, nieuwe architectuur tot stand zag komen die zich onderscheidde van wat er al was en die het centrum een historische gelaagdheid gaf. Daardoor kreeg de dikke voetgangersbetonplaat, la dalle, waarop het centrum van Louvain-la-Neuve is gebouwd en waaronder drie ondergrondse parkeerniveaus zitten, nieuw leven ingeblazen. Op de dalle gebeurde al vijftien jaar niets meer omdat bouwen op die ondergrondse parkings onbetaalbaar was. Dit grote project bracht daar beweging in.”

“Een tweede gevolg was dat het centrum van Louvain-la-Neuve voortaan alle stedelijke functies verenigde op een heel beperkte oppervlakte. Voordien richtten de handelszaken zich uitsluitend tot studenten: broodjeszaken, pizzeria’s, kopieercentra, en deden inwoners hun inkopen overwegend in Waver. Daarmee werd het bestaande, uitgebreide aanbod aan onderwijs, onderzoek en cultuur aangevuld met retail.”

De komst van Kuifje

L’Esplanade stond het afgelopen jaar opnieuw volop in de belangstelling. Uitbreidingsplannen verhitten de gemoederen en mondden uit in een volksraadpleging, waarin een meerderheid een njet uitsprak. Burgemeester Jean-Luc Roland: “Bij de herziening van het SSC in 1997 hoorde een plan waarop de commerciële zone stond aangeduid. Naast de huidige L’Esplanade omvatte dat twee aangrenzende zones, waarvoor de UCL een erfpacht respectievelijk een belofte tot erfpacht gaf. Ontwikkelaar Klépierre presenteerde in 2011 een eerste voorstel tot uitbreiding, waar wij niet meteen enthousiast over waren, maar dat we stedenbouwkundig trachtten bij te sturen. Na jaren palaveren lag er min of meer een akkoord op tafel, dat nu echter in de volksraadpleging is afgeschoten. Maar Klépierre heeft dus wel degelijk rechten.”

“Om uit de impasse te geraken, zal het volgende stadsbestuur een schéma d’orientation locale laten opmaken door een studiebureau. Dat laat ons toe elke vergunningsaanvraag drie jaar te bevriezen. Parallel daaraan zal een ander studiebureau de taak krijgen om een participatieproces te concerteren. Momenteel bekijkt een pilootcomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de meerderheid en van de oppositie, wat dat participatieproces precies zal inhouden.”

Een ander belangrijk moment in de ontwikkeling van Louvain-la-Neuve noemt de burgemeester de komst van het Hergémuseum. “Net voor ik in 2000 burgemeester werd, hoorde ik op de radio een bijdrage over een succesvolle Hergétentoonstelling in Braine-l’Alleud. Hoe is het mogelijk dat er, 17 jaar na zijn overlijden, nog geen werk is gemaakt van Hergé’s testamentaire beschikking dat er een museum rond zijn werk en figuur moest komen, vroeg de journalist zich af. Ik heb de volgende dag een brief geschreven aan Fanny Vlamynck, de weduwe van Hergé. Ottignies-Louvain-la-Neuve was volgens mij de ideale locatie voor zo’n museum omdat Hergé hier een huis had, zijn album ‘De juwelen van Bianca Castafiore’ zich hier afspeelde en hij gepassioneerd was door kunst en wetenschap, dé aantrekkingspolen van onze stad. In april 2000 had ik Fanny en haar tweede echtgenoot Nick Rodwell te gast. Ik presenteerde hen een drietal locaties en hun keuze viel op een plek dichtbij het station van Louvain-la-Neuve, zodat het museum vlot bereikbaar zou zijn voor scholen. Zij hebben het dossier laten voorbereiden door specialisten onder wie Joost Swarte, en Christian de Portzamparc aangesproken voor het ontwerp. In 2009 opende het museum zijn deuren: een subliem gebouw opzij van de Place de l’Université, als een boot aangemeerd op de voetgangsdalle.”

Grote woonprojecten

Ottignies-Louvain-la-Neuve kent een relatief sterke bevolkingsaangroei. Jean-Luc Roland: “In 2014 peilde het IWEPS, het Institut Wallon de l‘Evaluation, de la Prospective et de la Statistique, via objectieve data en enquêtes naar het welbevinden in de Waalse steden en gemeenten. Wij kwamen daar als nummer één uit. Om het toenemend aantal inwoners op te vangen, staat er een aantal projecten op stapel. Boven de recent in gebruik genomen parking van het GEN in Louvain-la-Neuve, het gewestelijk expresnet van de NMBS, is er ruimte voor 400 tot 600 woongelegenheden. De werken aan dit project Courbevoie starten normaal nog dit jaar.”

“Een heel groot project is Athena, een terrein van 30 hectaren ten noorden van Louvain-la-Neuve. Die voormalige landbouw- en industriegrond is ingekleurd als woonzone, met plaats voor circa 5.000 inwoners. Bedoeling is een deel daarvan in te vullen met betaalbare woningen. Sinds een vijftiental jaar merken we dat vooral 65-plussers een woongelegenheid kopen in Louvain-la-Neuve en in het centrum van Ottignies. Je vindt daar amper nog jonge gezinnen met kinderen. Daarom willen we minstens 3 ha in het project Athena reserveren voor die doelgroep, wat neerkomt op pakweg 150 tot 200 woningen. Die willen we aanbieden aan koppels met een inkomen dat hoger ligt dan de grens voor een sociale woning, maar te laag om op de reguliere immomarkt terecht te kunnen.”

Hoe zal de betaalbaarheid in de hand worden gewerkt? Burgemeester Roland: “We willen inspelen op de prijs van de grond. In de jaren 70 kon UCL de toenmalige landbouwgrond kopen voor 5 tot 10 euro per vierkante meter, omgerekend naar actuele prijzen. Vandaag schommelt de waarde tussen 200 en 1.000 euro per vierkante meter. We hebben hen een inspanning gevraagd en verwachten eerstdaags antwoord. Als zij ingaan op ons voorstel, zullen we voor het gedeelte met betaalbare woningen een systeem van Community Land Trust op poten zetten, waardoor gezinnen de grond quasi gratis krijgen, op de kostprijs voor de infrastructuurwerken na. Ook gaan we na of we geen fiscaal voordeel kunnen krijgen, bijvoorbeeld een btw-verlaging. Dat alles in acht genomen bespaar je al snel een kwart op de normale nieuwbouwprijs.”

Verdere toekomstplannen

Intussen is er weer beweging gekomen in het GEN-dossier, het gewestelijk expresnet dat in 2012 klaar had moeten zijn en staat het kerncentrum van Ottignies de komende vijftien jaar voor een flinke transformatie. Het uitgeleefde, moeilijk bereikbare en slecht toegankelijke station en zijn onmiddellijke omgeving zouden nieuw leven ingeblazen krijgen. “De NMBS, Infrabel en de stad sloten in 2010 een overeenkomst om tegen 2014 een masterplan op te maken met volgende krachtlijnen: de toegankelijkheid voor bus, auto en fiets verbeteren; een intermodale mobiliteit bewerkstelligen; het centrum verlengen met extra stedelijke functies. In een eerste fase, die dit of volgend jaar zou starten, wordt een parkinggebouw voor 1.000 auto’s gebouwd, waardoor er ruimte vrij komt voor een vlottere circulatie. In een tweede fase worden de sporen en perrons heraangelegd, wat drie tot vijf jaar in beslag zal nemen. Intussen kunnen we alvast de ruimte rond de parking ontwikkelen en het plein voor het station vergroten, zoals gepland. De complete transformatie zal waarschijnlijk tot 2030 in beslag nemen.”

“In het centrum worden tevens een kleine 9 ha, waar een betonbedrijf was gevestigd, door Matexi omgevormd tot woonzone. Verder is er een enorme parkeervlakte naast het commerciële centrum, waar we plaats vrij kunnen maken door een parkinggebouw te realiseren. Momenteel wordt alles besproken met de bewoners, de eigenaars van het commerciële centrum en de ontwikkelaar, zodat we tot een breed gedragen ruimtelijke planning kunnen komen.”

“Tussen de autoweg en de N4, aan de inkom van Louvain-la-Neuve, ligt er een strategische plek die nog een gepaste invulling moet krijgen. Wellicht wil UCL daar op termijn een uitbreiding van haar universitair ziekenhuis realiseren. Persoonlijk denk ik dat in die zone voor economische activiteiten en wetenschapspark een emblematische architecturale blikvanger nodig is. In het verleden opperde ik de idee van een evenementencentrum voor sport en muziek, gezien de ruime parkeermogelijkheden vlakbij die ’s avonds onderbenut zijn, en de nabijheid van het station. Maar dat is nooit doorgegaan. Momenteel wordt daar het CBTC gebouwd, een Chinese incubator die op termijn 1.500 Europese en Chinese onderzoekers zal herbergen in een gebouwencomplex van meer dan 100.000 m².”

Door Colette Demil en Staf Bellens

Een nieuwe stad

De jaren 60 muntten niet alleen uit in love, peace and understanding, maar werden ook gekenmerkt door heftige disputen tussen de taalgemeenschappen. Leuven Vlaams leidde tot de splitsing van de katholieke universiteit en het gedwongen vertrek van de UCL richting Wallonië. De universiteit kreeg de gelegenheid om in Ottignies 900 ha landbouwgrond te verwerven en daar een nieuw centrum uit de grond te stampen. Jean-Luc Roland: “Onder impuls van kunsthistoricus Raymond Lemaire en universiteitsbeheerder Michel Woitrin ontwikkelden de stedenbouwkundigen en architecten van de universiteit een traditioneel stadsconcept naar Italiaans model, waarin alle functies door elkaar lopen. Alleen de auto werd verbannen naar de ondergrond en passeert of parkeert onder een dikke voetgangersbetonplaat die in de vallei werd geplaatst. Het concept werd strikt omschreven in tien geboden en strenge stedenbouwkundige vereisten. Michel Woitrin was gepassioneerd door de Italiaanse renaissance.”

“De relatie stad-universiteit is altijd delicaat geweest. Met 900 ha bezat de universiteit een kwart van ons totale grondgebied, en stedenbouwkundig overvleugelden zij in het begin de toen nog bescheiden stadsdienst. Voor de aankoop van de grond, die weliswaar grotendeels in wederzijds akkoord gebeurde, kon de universiteit desgewenst naar de procedure van onteigening grijpen. Dat betekende wel dat ze de grond later niet opnieuw konden verkopen. Daarom voerden ze een systeem van erfpacht in, dat later wat werd versoepeld. Als nu een pand wordt verkocht, begint de erfpacht namelijk opnieuw te lopen. Voor die erfpacht moest je je inschrijven op een lijst. Wie na een wachttijd aan bod kwam, moest zijn project eerst voorleggen aan een commissie van de universiteit. Mits goedkeuring kreeg je dan een belofte van erfpacht, in afwachting dat je een bouwvergunning van de gemeente in handen kreeg. Uiteraard leidde dat tot misverstanden. Mensen dachten geregeld dat die bouwvergunning slechts een formaliteit was. Vandaag is dat probleem nagenoeg verdwenen bij gebrek aan beschikbare terreinen.”

“Een verhaal apart is La Baraque, een wijk van een twintigtal woningen die al bestond voor de komst van UCL. Daar weigerde een zekere Jules Casse, een vakbondsafgevaardigde uit de papierfabriek in Mont-Saint-Guibert, om zijn grond te verkopen. Daardoor kwam er een kleine onafhankelijke enclave tot stand, een dorp van Asterix zeg maar, dat studenten aantrok die op een alternatieve manier wilden leven. Ik heb daar zelf tien jaar gewoond. Jules had aanvankelijk een beetje schrik voor die jonge intellectuelen, maar al snel groeide er een vertrouwensband en kon hij op hun steun rekenen. Dankzij een apart ruimtelijk plan konden de studenten experimenteren met andere woonvormen, wat leidde tot de bouw van hutten, creatieve caravans en dergelijke meer. Tot vandaag blijft La Baraque overeind.”

Bezoek aan Museum-L en Hergé museum

Op vrijdagnamiddag  21 september brengt NAV in samenwerking met Febelcem een bezoek aan Museum-L en het Hergé museum.

Meer info en inschrijvingen binnenkort te vinden in de nav.be/agenda

“De overgang naar de gemeente zoals ze nu is, werd aangedreven door twee belangrijke factoren. De eerste is het station van Ottignies, qua frequentie het belangrijkste treinstation van Wallonië. Een tweede, meer recente factor was de komst van de UCL.”

“De komst van het shoppingcenter L’Esplanade gaf Louvain-la-Neuve een enorme stedenbouwkundige injectie. De dikke voetgangersbetonplaat, la dalle, waarop het centrum van Louvain-la-Neuve is gebouwd en waaronder drie ondergrondse parkeerniveaus zitten, kreeg nieuw leven ingeblazen en het centrum van Louvain-la-Neuve verenigde voortaan alle stedelijke functies op een beperkte oppervlakte.”

“De relatie stad-universiteit is altijd delicaat geweest. Met 900 ha bezat de universiteit een kwart van ons totale grondgebied, en stedenbouwkundig overvleugelden zij in het begin de toen nog bescheiden stadsdienst.”

“Een verhaal apart is La Baraque, een wijk van een twintigtal woningen die al bestond voor de komst van UCL. Daar weigerde een zekere Jules Casse om zijn grond te verkopen. Daardoor kwam er in Louvain-la-Neuve een kleine onafhankelijke enclave tot stand, een dorp van Asterix zeg maar, dat studenten aantrok die op een alternatieve manier wilden leven.”