PEOPLE & PROJECT  
Dimension 77 – september 2025

“Met systeemoplossingen willen we circulariteit opschalen”

Ana Castillo en Lieven De Groote (MAKER architecten)

Ana Castillo en Lieven De Groote, vennoten van MAKER architecten, hebben iets met efficiëntie en systematiek. Doorheen hun praktijk verweven zit althans een uitdrukkelijke zoektocht naar protocollen en systeemoplossingen voor wat zij als hun missie beschouwen: duurzame en circulaire architectuur. En toch speelt ook intuïtie nog steeds een prominente rol in zowel het ontwerpen als het ondernemen.

Ana Castillo, van oorsprong Spaanse, en Lieven De Groote leerden elkaar kennen op Erasmus in Rome. De onderlinge klik dreef De Groote na zijn studies ingenieur-architect aan de UGent richting Madrid, waarna het koppel zich in België vestigde. De intentie om een eigen bureau te starten was er naar eigen zeggen van meet af aan, al werden eigen projecten in eerste instantie nog gecombineerd met opdrachten voor, in het geval van Castillo, Jo Crepain en, bij De Groote, awg en Coussée Goris Huyghe architecten. Eigen projecten, zoals het bouwmaterialendorp aan het Vergotedok in Brussel of het bezoekerscentrum in Gent, werden eerst onder de naam TETRA architecten uitgevoerd, samen met Jan Terwecoren en Annekatrien Verdickt. Na de ontbinding van TETRA in 2019 richtten Castillo en De Groote samen MAKER architecten op. “De oprichting van MAKER was een sleutelmoment”, vertelt Castillo. “Het was het moment waarop we circulariteit uitdrukkelijk als ambitie zijn gaan benoemen.”

Van intuïtief inzicht naar systematiek

Sinds de oprichting van MAKER architecten gaan Castillo en De Groote expliciet op zoek naar projecten met een circulaire insteek. De vervangingsbouw en verdichting van 31 sociale wooneenheden en gemeenschappelijke faciliteiten in de Tuighuisstraat in Kortrijk, hoewel pas vorig jaar officieel opgeleverd, was een eerste opportuniteit. De Groote: “Een van de centrale strategieën in het project was het hergebruik van de bakstenen en dakpannen van de gesloopte woningen. Vandaag is dat al goed ingeburgerd, maar bij aanvang van het project was het nog eerder uitzonderlijk om op dergelijke schaal met gerecupereerde materialen te werken. Ook voor ons was dat toen nog enigszins aftasten, al konden we wel rekenen op de goede medewerking van fabrikanten en experten. Zij voerden testen uit op de bakstenen en gingen samen met ons op zoek naar de meest aangewezen mortelsamenstelling, om zo te verzekeren dat de bakstenen ook na de levensduur van het project eenvoudig te recupereren zouden zijn.”

Het hergebruik van materialen is volgens De Groote slechts één deel van een meer holistische aanpak. “In Kortrijk analyseerden we niet alleen het potentieel en het verhaal achter de aanwezige materialen, maar net zo goed het verhaal achter de mensen. We zijn in de wijk van deur tot deur gegaan om aan de omwonenden te vragen welke noden ze hadden en wat een nieuw project aan de buurt zou moeten toevoegen. Dat hebben we bewust individueel gedaan, zodat we echt zicht kregen op de verschillende behoeften en gevoeligheden; niet enkel op die van de zwaarste stemmen. Met die ‘rugzak’ gingen we vervolgens aan de slag. Dat betekent niet dat we elke individuele bekommernis letterlijk in het project geïntegreerd hebben – als architecten moeten we een overkoepelende visie behouden en de bredere stedelijke context in rekening brengen – maar het zijn wel factoren die meespelen en waarmee we keuzes gemaakt hebben. Dat resulteerde onder andere in het meer doorwaadbaar, doorlaatbaar en toegankelijk maken van het binnengebied en de introductie van hedendaagse woontypologieën om uitsluiting te minimaliseren en levenslang wonen te maximaliseren. Zo zoeken we in al onze projecten naar een continue uitwisseling tussen top-down en bottom-up evaluaties, om zo tot een resultaat te komen dat tegelijk coherent, duurzaam, inclusief én betaalbaar is.”

“Bij de aanvang van het project in de Tuighuisstraat verliep dat nog veelal vanuit intuïtieve inzichten”, voegt Castillo toe. “We moesten nog heel erg aftasten hoe we met bepaalde zaken om zouden gaan. Naarmate we meer projecten doen, beginnen we dat echter steeds meer in een protocol te vertalen. Het is een risico-analyse, waarin we nagaan welke sociale, milieu- en economische impact bepaalde beslissingen op het project hebben.” Het protocol is inmiddels ook onderdeel van een andere tak van de activiteiten van MAKER: adviesverlening. De Groote: “In opdracht van Leefmilieu Brussel formuleren we aan publieke opdrachtgevers in de hoofdstad advies rond circulaire thema’s. We bekijken het potentieel van de site of het patrimonium en onderzoeken circulaire gebruiksscenario’s, ruimtelijke en technische omkeerbaarheid, in situ en ex situ mogelijkheden voor materiaalhergebruik, enzovoort. In de meeste gevallen gebeurt het advies voor de start van een ontwerpproces en maakt het deel uit van het uiteindelijke bestek, maar het gebeurt ook dat we tijdens het ontwerp- of bouwproces nog worden ingeschakeld.”

Living lab

Hoewel Castillo en De Groote MAKER architecten in geen geval als een onderzoeksbureau willen bestempelen, vormt onderzoek wel een belangrijke basis voor de activiteiten en realisaties van het Gentse architectenteam. Het WVDM Living Lab, waarin MAKER samen met Origin, Vito, VK Engineering en aannemersbedrijf Beneens op zoek ging naar circulaire renovatiestrategieën voor na-oorlogse architectuur, toegepast op de modulaire studentenhuisvesting van Willy Van Der Meeren op de campus van de Vrije Universiteit Brussel, speelde in dat opzicht een sleutelrol. “Het project kwam op een uitgelezen moment”, herinnert Castillo zich. “We hadden net heel wat kennis en inzichten over circulair bouwen verzameld en kregen hier de kans om ze te implementeren.”

In de eerste fase van het project werden vier renovatiestrategieën gedefinieerd – variërend van een minimale materiaalinput tot een volledig ingepakte bouwschil – en met verschillende tools, in functie van erfgoed, economie, duurzaamheid en energie, beoordeeld. In een tweede fase werden drie van die strategieën op de bestaande units toegepast. De Groote: “De focus van het project lag in de eerste plaats op de bouwschil, wat in het kader van circulariteit toch een grote uitdaging is. Daarnaast moesten we ook heel uitdrukkelijk rekening houden met opschaalbaarheid. Initieel ging het immers om de renovatie van amper twaalf modules. Als je daar drie verschillende strategieën op toepast, met telkens andere materialen en installaties, dan drijft dat het budget snel de hoogte in. Daarom hebben we heel bewust gezocht naar systeemoplossingen: een generieke bouwmethode op basis van vaste en flexibele bouwpakketten, waarvan de flexibele pakketten als een meccano worden ge(de)monteerd. Dat hebben we uiteindelijk vertaald in een toolbox, waarin elke strategie omschreven wordt als een samenstelling van materialen en montagewijzen, en een evaluatie krijgt in functie van de impact op erfgoed, economie, duurzaamheid en energie. Afhankelijk van de specifieke noden en prioriteiten kan je zo uiteindelijk voor elk project op zoek naar de ideale combinatie van lagen en materialen.”

Protocollen en systeemoplossingen zijn nodig om circulariteit opschaalbaar te maken, menen ze bij MAKER, maar dat betekent daarom niet dat het ontwerpproces tot een zuiver rationele checklist gereduceerd moet worden. “Het zijn geen strikte spelregels waaraan je je moet houden”, lacht De Groote. “De tools en systemen maken deel uit van een ontwerpend onderzoek en het is aan ons als architect om te bepalen welke strategieën waar toegepast worden, opdat het gebouw zijn doelstellingen kan halen. Uiteindelijk moet circulariteit een meerwaarde vormen voor zowel gebouw als omgeving. Het heeft geen zin om halsstarrig vast te houden aan bepaalde concepten als ze in die specifieke context niets bijdragen. Waarom zou een bouwlaag met het oog op flexibiliteit bijvoorbeeld 400 cm hoog moeten zijn als je weet dat dat niveau altijd een residentiële functie zal hebben? Dan zorg je veel beter voor flexibele plannen die zich in de toekomst aan nieuwe woontypologieën kunnen aanpassen. Voor dat soort vraagstukken bestaan geen systeemoplossingen. Het zijn afwegingen die je in elk project opnieuw moet maken.”

Evenwicht in wedstrijden

Naast circulariteit is ook het publieke opdrachtgeverschap een constante in het portfolio van MAKER architecten. “We richten ons voornamelijk op publieke en binnenstedelijke opdrachten”, aldus De Groote. “De procedures die via de Bouwmeesters van Vlaanderen, Brussel en Gent lopen, zijn voor ons bureau belangrijke opdrachtkanalen, mede omdat er vaak heel uitdrukkelijk ingezet wordt op duurzaamheid en circulariteit.”

Om binnen de vaak strikte contractuele randvoorwaarden van dergelijke procedures toch een rendabele praktijk uit te bouwen, probeert MAKER haar portfolio zoveel mogelijk te diversifiëren en wordt er gekeken naar opdrachten met uiteenlopende schaalgroottes en contextuele complexiteiten. De Groote: “We zijn selectief. We doen niet per definitie veel wedstrijden, maar we gaan op zoek naar projecten die binnen ons interesseveld en onze mogelijkheden liggen, zowel qua schaal, programma als complexiteit. Daarnaast houden we ook altijd rekening met een fluctuerende opbrengst en werklast. Een masterplan verloopt in de regel veel sneller dan een groot renovatieproject, maar ook de complexiteit van projecten kan een groot verschil maken. In Brussel hebben we momenteel twee socialehuisvestingsprojecten lopen: het ene een zuiver woonproject op een vrijstaande site; het andere een combinatie van sociale woningen met onder meer school- en sportfaciliteiten op een site die volledig in het stedelijk weefsel verweven zit. De administratieve en contractuele bepalingen van deze projecten zijn eerder gelijkaardig, maar in de praktijk zijn het heel verschillende dossiers. Zowel voor de organisatie op de werkvloer als voor het financiële plaatje is het belangrijk dat je daar een evenwicht in vindt.”

Menselijke klik

Programmatisch vertoont het portfolio van MAKER architecten vooral een nadruk op grootschalige huisvesting, logistiek en onderwijs, al is dat volgens Castillo en De Groote ook een beetje historisch gegroeid. Castillo: “Natuurlijk is er een affiniteit met die programma’s, maar we zouden heel graag ook de kans krijgen om andere publieke programma’s te verkennen. Dat is een van de redenen waarom we regelmatig met andere architectenbureaus samenwerken.” Een andere reden is schaal, geeft De Groote toe. “In totaal zijn we vandaag met zeven. Dat is geen groot bureau. Het is dus mede dankzij samenwerkingen dat we de mogelijkheid hebben om grotere projecten aan te nemen en selectief te zijn. We hebben het geluk om momenteel een aantal heel productieve samenwerkingen te hebben.”

Een doorslaggevende factor voor succesvolle samenwerkingen is volgens De Groote niet alleen de complementariteit van bureaus, maar ook de menselijke klik. “We hechten veel belang aan de uitwisselingen die in dergelijke samenwerkingen tot stand komen. Je werkt heel intensief samen en in het beste geval vorm je een klankbord voor elkaar, waaruit beide bureaus kunnen groeien. Dat kan alleen als er onderling vertrouwen is.”

In het eigen team hanteren Castillo en De Groote overigens hetzelfde principe. Castillo: “We hebben op dit moment een fantastisch en samenhangend team, met een horizontale structuur. Iedereen zit samen in dezelfde ruimte, de samenstelling van de medewerkers per project wisselt regelmatig en als vennoten willen we vooral heel toegankelijk zijn. Bij elke nieuwe medewerker bekijken we dan ook hoe we elkaar aanvoelen en hoe iemand in de groep past. Professionele capaciteiten zijn uiteraard belangrijk, maar het is niet het enige dat telt.”

TEKST: ELISE NOYEZ

BEELD: MAKER ARCHITECTEN