INTERIEUR & AFWERKING  
Dimension 76 – mei 2025

Biobased coatings onder de loep: wat zegt het biobased gehalte nu eigenlijk?

Je kunt tegenwoordig coatingproducten vinden op basis van hernieuwbare of biobased grondstoffen. De vele labels en certificatieschema’s voor deze producten gebruiken echter verschillende methodes om het gehalte aan hernieuwbare grondstoffen te bepalen, wat een vergelijking moeilijk maakt. Bovendien betekent een hoger gehalte aan hernieuwbare grondstoffen niet noodzakelijk een lagere totale milieu-impact.

Redactie: T. Haerinck, E. Cailleux, Buildwise

Wat zijn biobased coatings?

Biobased coatings (verven, vernissen, lakken, beitsen) zijn volledig of deels afgeleid van biomassa, zoals planten. De grondstoffen (vaak oliehoudende gewassen zoals lijnzaad of wonderbonen) zijn (deels) hernieuwbaar, wat hen onderscheidt van traditionele verfrecepten op basis van fossiele grondstoffen. Idealiter gaat het om afvalstromen van gewassen die geteeld worden voor andere doeleinden (bv. voeding). Tijdens het productieproces wordt de biomassa via fysische en chemische behandelingen opgebroken tot biobased moleculen die geïntegreerd kunnen worden in klassieke verfrecepten. Deze strategie vermijdt dat het hele productieproces van de coating aangepast moet worden en leidt tot producten die qua technische prestaties, verwerkbaarheid (vloeiing en droogtijd) en prijs dicht bij traditionele verfrecepten zouden moeten liggen.

Biobased claims van verfproducten

Biobased coatings verschillen van natuurverven, die gemaakt zijn van natuurlijke oliën en harsen (bv. zetmeel) zonder significante chemische modificatie. Hierdoor kunnen het productieproces, de prestaties en de verwerkbaarheid verder afwijken van traditionele coatings.

Voor zowel professionele schilders als opdrachtgevers van schilderwerken is het essentieel om voor de keuze voor een biobased coatingproduct over betrouwbare en objectieve informatie te beschikken. Labels en certificatieschema’s bieden een verifieerbare garantie voor de hernieuwbare herkomst van een product. Enkele voorbeelden van labels en certificatieschema’s voor biobased coatingproducten zijn OK Biobased, Produit Biosourcé, REDCert2 en DIN Geprüft Biobased.

Een schilder die een vergelijking wil maken van het aandeel aan hernieuwbare grondstoffen tussen verschillende producten, moet zich echter bewust zijn van het feit dat deze labels en certificatieschema’s gebruik kunnen maken van verschillende methodes om het biobased gehalte van het coatingproduct te bepalen.

Zo zijn er heel wat meetmethodes op basis van een koolstof-14- of C14-datering, waarbij het gehalte aan biobased koolstofatomen bepaald wordt ten opzichte van het koolstofgehalte in het coatingproduct (zie afbeelding). Bij ASTM D6866 wordt enkel gekeken naar het organische koolstof; in de methode volgens de norm NBN EN 16640 wordt ook het anorganische koolstof in rekening gebracht. Wanneer de coating vulstoffen met anorganisch koolstof bevat, kan dit een wezenlijk verschil opleveren tussen beide methodes. Bij de meest complete methode volgens de norm NBN EN 16785-1 wordt de C14-analyse aangevuld met een elementanalyse van de aanwezige koolstof- (C), waterstof- (H), stikstof- (N) en zuurstofatomen (O), zodat het biobased gehalte bepaald kan worden ten opzichte van de totale massa van de coating.

Een andere methode is de massabalansbenadering, de methode uit de norm NBN EN 16785-2 (zie afbeelding). Dit is een boekhoudkundige methode waarbij een biobased gehalte toegewezen wordt in verhouding tot de hoeveelheid biobased en fossiele grondstoffen die gebruikt werden in de volledige productieketen. Deze methode geeft dus geen garantie dat het aandeel hernieuwbare grondstoffen effectief aanwezig is in een specifiek product.

Werkelijke impact op het milieu

Een hoger gehalte aan hernieuwbare grondstoffen impliceert niet noodzakelijk een lagere milieu-impact. Ook de aard en teeltwijze van de hernieuwbare grondstoffen, het transport in de verschillende stappen van het productieproces en het proces om de biomassa om te zetten in herbruikbare biobased moleculen spelen een belangrijke rol in de totale milieu-impact.

Wanneer een schilder of opdrachtgever de totale milieu-impact van de schilderwerken wil verlagen, is het beter om te kijken naar methodes waarbij de totale milieu-impact van een product beoordeeld wordt, zoals de Environmental Product Declaration (EPD). Deze is gebaseerd op een levenscyclusanalyse (LCA) en bestrijkt een brede waaier aan milieu-effecten (zie ook Buildwise-artikel 2020/01.03).

Dit artikel werd opgesteld in het kader van de Normen-Antennes Afwerkingen en Milieu-impact en circulaire economie, gesubsidieerd door het NBN, en van het EFRO-project UP-Plastics, gesubsidieerd door de EU en Wallonië.

Potentieel biobased gehalte voor verschillende coatingproducten

Traditionele alkydverven worden samengesteld op basis van grondstoffen die op de markt courant te verkrijgen zijn in biobased vorm. Highsolidproducten, alkydverven met een biobased oplosmiddel of watergedragen alkydemulsies kunnen dan ook een zeer hoog aandeel aan hernieuwbare grondstoffen (80-100 %) bevatten. Vandaag zijn acrylaatbindmiddelen met een biobased gehalte van 30 tot 40 % beschikbaar. Polyurethaandispersies kunnen gemaakt worden op basis van (deels) biobased polyolen resulterend in een biobased gehalte tot 60 % voor PU-bindmiddelen.