PEOPLE & PROJECT  
Dimension 76 – mei 2025

In, door en rondom: Stadskantoor Gent hertekent publieke ruimte

Het Gentse Zuid onderging doorheen de eeuwen al ettelijke transformaties. De meest recente, die de bestaande EGW- en AC-gebouwen in 2023 tot Stadskantoor herdoopte, zoekt aansluiting bij verschillende fases van die geschiedenis, en tracht vooral de bijzondere dynamiek op de site te herstellen. Waar de gebouwen de uiteenlopende publieke ruimtes tot voor kort eerder van elkaar afsneden, tracht de renovatie van SAR architecten en Kraaijvanger architects namelijk opnieuw verbinding te brengen.

De omgeving van het Zuid kent een rijke geschiedenis en een aparte dynamiek. Ooit niet meer dan een overstromingsgebied tussen twee armen van de Schelde, werd het met de aanleg van de spoorwegen en de inhuldiging van het kopstation Gent-Zuid in 1837 dé toegangspoort tot de stad. Wanneer Gent-Sint-Pieters een kleine eeuw later die rol overnam, verloor het station haar functie en werden de sporen vervangen door het strakke, geometrische Koning Albert-I-park. De ruimte waar voorheen het station had gestaan, bleef echter lange tijd onbestemd en grotendeels onbenut, tot in 1958 het EGW-gebouw van Geo Bontinck gerealiseerd werd en de stadsdiensten voor elektriciteit, gas en water er hun intrek namen. De bouw van het administratief centrum of AC-gebouw van zoon Dirk Bontinck in 1994 verankerde uiteindelijk de aanblik van het Gentse Zuid, zoals ze voor velen in het collectief geheugen zit.

“Wanneer de bibliotheek, die sinds 1992 in het EGW-gebouw was ondergebracht, in 2017 naar de Waalse Krook verhuisde, zag de stad haar kans om de stadsdiensten op de site te centraliseren en de dienstverlening naar de burger toe te vereenvoudigen”, vertelt Johan Bosschem van SAR architecten. “Zodoende werd een architectuurwedstrijd uitgeschreven voor een nieuw Stadskantoor, dat voorzag in de renovatie van de onderste drie verdiepingen van het AC-gebouw enerzijds en de integratie van het inmiddels als monument geklasseerde EGW-gebouw anderzijds. Oorspronkelijk was er ook een vraag naar masterplanning en de herinrichting van het Woodrow Wilsonplein, maar die werd na de wedstrijdfase helaas gesupprimeerd.”

Twee assen

Voor SAR architecten, dat samen met het Nederlandse Kraaijvanger architects als laureaat aangeduid werd, was het vanzelfsprekend dat een dergelijke opdracht de visuele en ruimtelijke relaties tussen de verschillende openbare plekken op en rond de site moest trachten te herstellen. “De gebouwen bevinden zich op een spilpunt tussen het Woodrow Wilsonplein, het Koning Albert-I-park en het Graaf van Vlaanderenplein”, aldus Bosschem. “In zijn oorsprong verknoopte het EGW-gebouw die publieke ruimtes: de doorgang tussen de twee delen van het gebouw – het propagandacentrum vooraan en de kantoren achteraan – en de aanpalende luifel zorgden voor visuele en functionele verbinding. Wanneer in de jaren negentig de doorgang gesloten werd en het enorme glazen toegangsgebouw van het administratief centrum de plaats innam van de luifel, werden al die connecties echter doorgeknipt. Het herstellen van die twee assen was voor ons een absolute prioriteit.”

De doorgang onder het EGW-gebouw werd opnieuw geopend en het toegangsgebouw van het administratief centrum gesloopt. In de plaats staat nu de boven het maaiveld verheven agora: een grote, open en dubbelhoge ontvangstruimte met een slanke stalen structuur die refereert aan de ontvangsthal van het historische Zuidstation. Één zijde sluit aan bij het bestaande AC-gebouw; de overige drie zijn beglaasd en bieden uitzicht op park, EGW-gebouw en Woodrow Wilsonplein. De toegang tot de agora wordt gemarkeerd door de monumentale fries van Jozef Cantré, die oorspronkelijk op het centrale deel van de gaanderij stond, en ook de combinatie van het platte dak en de sterk teruggetrokken gevels verwijst naar de historische luifel, zij het ditmaal zonder het EGW-gebouw te raken. Bosschem: “We wilden een duidelijk gescheiden karakter in volume, zodat het EGW-gebouw opnieuw ten volle tot zijn recht kon komen. Daarenboven wilde we ter hoogte van de publieke doorsteek tussen park en Woodrow Wilsonplein voldoende openheid bewaren. Dat werkt. De doorgang wordt vandaag goed benut.”

Teneinde beide gebouwen toch op een functionele manier met elkaar te verbinden, werd een nieuwe loopbrug voorzien. Die loopt van de oorspronkelijke passerelle tussen beide delen van het EGW-gebouw, over de publieke doorsteek en dwars door de agora heen, naar de tweede verdieping van het AC-gebouw.

Wijs werken en mensgericht design

Op functioneel niveau hanteert het ontwerp van SAR architecten en Kraaijvanger architects een duidelijke tweeleding tussen publiek en personeel. Bosschem: “Met uitzondering van het vergadercentrum op de eerste verdieping van het EGW-gebouw, waar ook burgers en verenigingen een zaaltje kunnen afhuren, bevinden de publieke functies zich volledig op het niveau van de agora. In de centrale ruimte gaat het voornamelijk om algemene balies; dieper in het AC-gebouw bevinden zich de publieke balies van specifieke diensten.” Technisch-organisatorisch vergde het ontwerp van deze publieke functies, dat eerder dit jaar nog bekroond werd met een Henry Van de Velde Award in de categorie Spaces, volgens Bosschem best wat studiewerk. “We wilden niet dat burgers in de ruimte overmand werden door de dominantie van dat stedelijke apparaat. Iedereen – en dat is in een stad als Gent enorm gediversifieerd – moet zich in het Stadskantoor op zijn gemak kunnen voelen. Daarom werd de ruimte zo sereen mogelijk ingericht en voorzien we bijvoorbeeld in hoofdzaak zitbalies met voldoende ruimte voor mensen met een beperking, aangevuld met gesprekslokalen en kleine vergaderruimtes voor meer privatieve gesprekken. Daarbij was het vooral belangrijk om rekening te houden met de noden van de verschillende diensten. Bij de dienst Onderwijs zijn er zo bijvoorbeeld meer open gespreksruimtes met een speels karakter; bij de dienst Migratie werd er net meer aandacht besteed aan individuele gesprekslokalen.”

In de backoffice van het Stadskantoor, dat de kantoorverdiepingen van zowel het EGW-gebouw als het AC-gebouw beslaat, heeft elke dienst zijn eigen ruimte of niveau. Als leidend principe voor de inrichting werd het ‘wijs werken’ gehanteerd. “Het ‘wijs werken’ is vergelijkbaar met het nieuwe werken”, verklaart Bosschem. “Toch gaat het niet zomaar om het voorzien van lege kantoorvloeren met landschapskantoren. Het principe houdt vooral rekening met verschillende gradaties van publiek karakter. Op de kantoorverdiepingen in het EGW-gebouw kom je bijvoorbeeld altijd binnen in de meest drukke zones: de koffiehoek, die vaak als leefruimte is ingericht, de kopieerruimte, het sanitair, enzovoort. Vervolgens zijn er, in functie van de noden van de dienst in kwestie, verschillende bouwblokken ingepast: ruimtes waar je alleen kan zitten, met twee, met vier, of met meer. In de open ruimtes tussenin bevinden zich de meer traditionele flexwerkplekken, die in functie van het werk benut kunnen worden.”

In het AC-gebouw wordt hetzelfde principe op grotere schaal toegepast. “De volledige eerste verdieping heeft een open en publiek karakter, zij het enkel voor personeel. Hier bevindt zich het servicepunt, zijn er vergaderruimtes, diverse aanlandplekken met zicht op de agora en een groot werkcafé dat uitkijkt op het park. Op de overige verdiepingen geldt opnieuw de basisopbouw, met langs de centrale circulatie telkens de nodige vergaderruimtes en vervolgens aan weerszijden de kantoren van de diverse diensten.”

Groeiend restauratiedossier

Het werken in een bestaande context bracht voor de architecten heel wat uitdagingen met zich mee. Wat volgens de oorspronkelijke opdracht niet meer moest zijn dan louter een herinrichting van het EGW-gebouw, werd doorheen het traject bijvoorbeeld een uitgebreide en goed gefundeerde restauratie. “Tijdens de wedstrijdfase lieten we al een grondige historische studie uitvoeren”, vertelt Bosschem. “Er zijn immers nog niet zo veel restauratiedossiers van gebouwen van 1958. In het bijzonder in de vraagstukken over wat wel of niet te behouden, was er niet veel om op terug te vallen. Ondertussen groeide het besef dat er zowel naar organisatie toe als in functie van comfort en energie nog heel wat geoptimaliseerd moest worden. Wanneer er tijdens de studiefase gevelpanelen loskwamen, werd het voor alle betrokken partijen duidelijk dat de draagwijdte van de restauratie aanzienlijk groter zou zijn.”

Ook tijdens de uitvoering botste het team nog op de nodige verrassingen. Zo bleek de structuur van het dak onvoldoende sterk voor de nieuwe technische installaties, moesten alle verlaagde plafonds vernieuwd worden en kroop er bijvoorbeeld heel wat werk in het op punt stellen van de oorspronkelijke liften. “We hebben veel geluk gehad dat de stad zich daarin steeds positief heeft opgesteld”, beseft Bosschem.

Het resultaat is een ingetogen restauratie waarin vooral de publieke en semi-publieke zones uitdrukkelijk naar het verleden verwijzen. Zo doet het oorspronkelijke propagandacentrum vandaag dienst als tentoonstellingsruimte, fungeert de Achiel Musschezaal als grote vergaderruimte en werden de directielokalen op de bel-étage ingericht als vergaderzalen. Kenmerkende elementen zoals de Parquet Noël en houten lambrisering in de directiekantoren, de wand- en vloerbekleding in Travertin Romano in de aanpalende gang en de sterrenhemels in de tentoonstellingszaal en overdekte passerelle werden bewaard en hersteld. Op de hoger gelegen kantoorverdiepingen, die omwille van het gebruik een grondigere herinrichting kregen, zijn de talrijke geglazuurde tegels in liftkokers, circulatieschachten en sanitaire blokken de meest prominente sporen van het verleden.

Complexe werfcoördinatie

Naast het almaar groeiende restauratiedossier van het EGW-gebouw, hadden ook de onderliggende parkeergarage en de nood aan bedrijfszekerheid gedurende de volledige renovatie een aanzienlijke impact op het ontwerp. “De structuur van de ondergrondse parking was bepalend voor die van de agora. Door de aanwezigheid van de ondergrondse parking konden we de gevraagde fietsenstalling voor 1.100 fietsen verder onmogelijk op -1 onderbrengen, met als gevolg dat de fietsenparking half verzonken en de agora boven het maaiveld verheven werd. Om te voorkomen dat er bij de sloop van het voormalige toegangsgebouw opwaartse druk ontstond, werd de fietsenparking daarenboven uitgevoerd met een zwaardere betonnen structuur.”

Ook de realisatie van allerlei technische vereisten zoals een correcte hemelwaterafvoer en voldoende buffercapaciteit werd door de aanwezigheid van de ondergrondse parking bemoeilijkt, net zoals de veiligheid doorheen de werffase. “Je moet je eens voorstellen dat er hier drie jaar lang een werf gestaan heeft, bovenop een volledig functionerende publieke parkeergarage. Hetzelfde geldt voor het AC-gebouw, waar de stadsdiensten al die jaren gewoon aan het werk bleven. Zowel in ontwerp als in uitvoering was dat enorm belastend, want je moet er natuurlijk rekening mee houden dat de toegang tot de verschillende diensten gerespecteerd blijft, dat evacuatiewegen niet geblokkeerd worden, enzovoort.” Van de drie jaar intensief studiewerk die aan het project voorafging, werd zo een aanzienlijk deel besteed aan het vraagstuk hoe alles tijdens de uitvoering kon blijven functioneren, en ook tijdens de werffase werd volgens Bosschem nog heel wat bijkomend onderzoek gedaan. “Ik denk dat ik in al mijn actieve jaren nooit eerder zo’n complexe werf geleid heb”, besluit de architect.

Projectfiche

Opdrachtgever: Stadsbestuur Gent

Leidend ambtenaar: Farys

Architecten: SAR architecten & Kraaijvanger architects

Leading architects: Johan Bosschem & Dirk Jan Postel

Hoofdaannemer: AB EIFFAGE & Alfa Technical Installations

Studiebureau stabiliteit: Studiebureau Riessauw

Studiebureau technieken: De Klerck Engineering

Studiebureau EPB: De Klerck Engineering

Studiebureau akoestiek: Bureau De Fonseca

Studiebureau organisatie: Möbius

Signalisatie: GELO – Mensgericht designstudio

Kunstintegratie: Christine Deboosere & Martin Baeyens

Budget: 33.675.000 euro (excl. btw)

Timing: 2016 - 2023