PEOPLE & PROJECT  
Dimension 75 – februari 2025

Eén wijk, één missie: Architecture Workroom Brussels verbindt stakeholders voor een collectieve aanpak

We staan voor de immense opdracht om ons gebouwenpatrimonium te verduurzamen. Veel individuele woningen zijn de afgelopen jaren al toekomstbestendig gemaakt. Maar wat met de buren die zich geen uitgebreide renovatie kunnen veroorloven? Zou het niet een pak efficiënter zijn om bepaalde werken in de buurt te bundelen? Vanuit dit gemis richtte architect Joachim Declerck, samen met Roeland Dudal, Architecture Workroom Brussels (AWB) op. Een ‘onafhankelijk innovatiehuis voor de transformatie van onze leefomgeving’ dat samen met ontwerpers, overheden, ondernemers, burgeriniatieven en wetenschappers nieuwe types projecten ontwikkelt en in de praktijk test. Hoe wil hij dit voor elkaar krijgen?

AWB is een non-profitorganisatie die vijftien jaar geleden is gestart om via ontwerpend onderzoek te verkennen wat de mogelijkheden zijn om een antwoord te bieden op een aantal van die maatschappelijke vragen. Sinds 2020 positioneert AWB deze activiteiten onder een breder maatschappelijk project: De Grote Verbouwing 2020–2030. Dit onderzoek spitst zich toe op een praktijkontwikkeling om de ‘implementation gap’ in de bouwwereld te overbruggen. Om het gat tussen onze ambitieuze doelen voor 2030, 2040 en 2050, en de effectieve veranderingen in onze leefomgeving, te dichten. Dit doen ze door voor een aantal strategische transformaties concrete verbouwingslogica’s te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is het ‘100 Wijken Platform’. Aan de hand van tien Vlaamse pioniersprojecten bundelen experts en beleidsmakers de krachten om een wijkaanpak te ontwikkelen voor de energie- en klimaattransitie. In juli 2024 publiceerden ze een bijhorende oogstnota met praktijkgebaseerde vragen en aanbevelingen richting Vlaams beleid.

The next big thing will be a lot of small things

Het is verfrissend om te lezen dat jullie niet bang zijn de maatschappelijke uitdagingen te benoemen, maar daarbij ook steeds de opportuniteiten ervan in te zien. Is het vanuit die optiek dat een project als ‘De grote verbouwing 2020-2030’ ontstaat?

Joachim Declerck: “Ja, het project van ‘De grote verbouwing’ ontstond vanuit een krachtenbundeling. Na twintig jaar experimenteren door heel veel verschillende actoren kunnen we zeggen: we weten ‘wat’ we moeten doen, we moeten het gewoon doen. Dat klinkt wel goed, maar we weten blijkbaar niet ‘hoe’ we het moeten doen. We slagen er onvoldoende in om de ambitieuze maatschappelijke doelen te vertalen naar concrete, behapbare projecten. Zo’n type-oplossingen moeten we ontwikkelen. Als we die tegelijkertijd kunnen toepassen op verschillende plaatsen, dan kunnen we een enorme impact hebben. ‘The next big thing will be a lot of small things’, is onze werk slogan.”

“Wij bekijken dit uiteraard vanuit een ruimtelijke kant, maar we verbinden dat met de inzichten van economen, armoede-sociologen, transitie-experts, beleidsmakers, ondernemers, ... In 2020 zijn we met die brede waaier aan expertises gaan samenwerken rond de vraag: kunnen we een gemeenschappelijke agenda van systemische transformaties vastleggen, transformaties die een systeemimpact zullen hebben? Zo kwamen we onder andere op het idee van het formuleren van energiewijken, als één van de tien concrete werven van De Grote Verbouwing 2020-2030 (zie kaderstuk). Voor elke werf kunnen we vervolgens teams samenstellen van verschillende actoren en disciplines die naar geïntegreerde antwoorden op zoek gaan.”

Geen transitie zonder transformatie

“Als workroom maken we ontwerp-gedreven overleg- en werkruimtes. We zeggen vaak dat we in het niemandsland aan de slag zijn. Voor energiewijken of sponslandschappen kan iedereen wel een stukje van de puzzel leggen, maar geen enkele actor of discipline heeft alleen de competentie of het mandaat om de problematiek te kunnen beantwoorden. Dat betekent dus: als we geen nieuwe verbindingen tussen die actoren en hun puzzelstukken kunnen ontwikkelen, dan blijft de geïntegreerde aanpak buiten bereik. En dan kunnen we de maatschappelijke opgaven nooit afdoende beantwoorden.”

“De methode van denken die we hierbij hanteren is er één van ‘learning by doing’. Voor architecten, stedenbouwkundigen en planners is dat een evidente methode van denken. Maar hoe structureer je daarmee maatschappelijke verandering? Want het gaat ook over beleid, fiscaliteit, gedragsverandering, … Na vijftien jaar zo werken is onze hypothese: geen transitie zonder transformatie. De transformatie van onze wijken en landschappen is niet louter een uitkomst van maatschappelijke transities, het is een hefboom om die transities concreet gerealiseerd te krijgen. We moeten een verbouwingslogica koppelen aan de maatschappelijke doelen die we formuleren. Als die veranderingen niet landen in onze geleefde ruimte, dan blijven ze hangen in mooie intenties of theorie.”

“Zo ondersteunen we vanuit het 100 Wijken Platform een tiental pionierende steden in Vlaanderen bij het testen van een geïntegreerde wijkaanpak voor verschillende transitie: de energietransitie, de klimaattransitie en de mobiliteitstransitie, en dat op een inclusieve manier. Concreet zeggen we: als wij hier efficiënt, zowel qua capaciteit als qua kosten, willen werken, dan gaan we toch niet de straat telkens opnieuw openleggen voor klimaatadaptatie, de energietransitie en voor mobiliteitsherziening. We doen dat toch best in één keer, anders is dat onbetaalbaar. Hoe logisch dit ook mag klinken, in de praktijk vergt dit allerlei nieuwe verbindingen en samenwerkingen, van ontwerp tot investeringen en uitvoering. Bij het ontwikkelen van de gezamenlijke aanpak en van die samenwerkingen ondersteunen we de steden. We voeden maximaal hun projecten, met als doel drempels weg te werken en tot concrete uitvoeringen te komen. Van elkaar leren dus, maar ook samen doorbraken ontwikkelen.”

Wat met het beleid?

Het traject van ‘De grote verbouwing 2020-2030’ is zo goed als halfweg. Met de ‘Oogstnota 100 Wijkenplatform’ vertalen jullie de praktijkervaring naar aanbevelingen voor beleid. Wat hopen jullie te bereiken met deze nota bij Vlaanderen?

Joachim Declerck: “Om nieuwe types projecten en uitvoeringsgerichte processen te ontwikkelen, moeten we echt diep ingaan op de drempels die uitvoering op het terrein belemmeren. We moeten aan platformwerking doen om nieuwe ideeën te delen en te ontwikkelen, én we moeten ook aan de beleidsontwikkeling werken. Dat laatste doen we met de Oogstnota die namens de pioniers in het 100 Wijken Platform is opgemaakt. Het is een bijzonder beleidsadvies omdat het niet vertrekt vanuit wat wetenschappers aanreiken of vanuit wat belangenorganisaties bepleiten. De nota is geformuleerd met de voeten in de praktijk, vanuit het doen. Dat is wat deze Oogstnota specifiek en ook complementair maakt aan de aanbevelingen van andere organisaties.”

Wat staat er precies in?

Joachim Declerck: “Het toont de noodzaak van een taxshift als je in een volledige wijk een warmtenet wil aanleggen of op warmtepompen wil overschakelen. We tonen aan dat het opportuun zou zijn om naast individuele verbouwpremies ook collectieve renovatiepremies te stimuleren. Waar we ook heel hard voor hebben gepleit is om niet louter in te zetten op energie-efficiëntere gebouwen, maar ook op fossielvrije gebouwen en wijken. We zien namelijk dat het logischer en haalbaarder is om zo snel als mogelijk over te schakelen op fossielvrije warmte, en om parallel onze woningvoorraad stapsgewijs te renoveren richting hogere energie-efficiëntie in 2050. Dan hebben we de CO₂-uitstoot al gereduceerd. Dat betekent dat er aangepaste Vlaamse doelen moeten worden geformuleerd, en dat regelgeving (EPB, EPC, …) moet wijzigen. Om de energie- en klimaattransitie in onze bestaande buurten op een energie- en kosten-efficiënte manier te realiseren, pleiten we voor een innovatief uitvoeringsprogramma. Daarnaast zijn we de laatste tijd sterk bezig om daar een nieuwe fincancieringslogica aan te koppelen. We zijn in gesprek met impactfinanciers om hierrond een project te ontwikkelen. Kan er een specifiek publiek-privaat fonds ontstaan dat traag kapitaal koppelt aan deze transformaties in vele wijken?”

Nood aan collectieve aanpak

“We moeten hierbij heel hard opletten dat we niet aan cherrypicking doen, of dat we niet verder denken dan de eigen kavel. Als bijvoorbeeld een sociale huisvestingsmaatschappij zijn gebouwen renoveert en aansluit op geothermische warmte, dan is dat fantastisch. Maar als die gebouwen eigenlijk op gronden staan die groot genoeg zijn om ook geothermische energie te leveren aan een paar andere straten in de buurt, dan is dat een gemiste kans. Of een opportuniteit om de hele wijk mee te krijgen. Een ander goed voorbeeld is een voetbalveld: in iedere stad, dorp en wijk is er wel een voetbalveld. Dit is een ideale locatie om geothermie te voorzien en die te koppelen met de omliggende woningen. Dat zijn het soort projecten die we tussen nu en 2050 massaal moeten realiseren. Maar ze komen er niet vanzelf. Hoe overtuigen we de sociale huisvestingsmaatschappijen dat ze ook de locomotief zijn van de transitie naar fossielvrije wijken? Wie gaat die fossielvrije warmtenetten dan ontwikkelen en beheren, en wie biedt de warmte aan aan de buurt? Vanuit doorgedreven experimenten zullen we hiervoor aangepaste kaders moeten ontwikkelen.”

“We gebruiken vaak het beeld van een straat (zie foto Muidem-Meulestede, red.) om de uitdagingen van de huidige huis-per-huis-energietransitie bloot te leggen. Je ziet twee woningen die zijn samengevoegd en op en top gerenoveerd door kapitaalkrachtiger eigenaars, terwijl de naastliggende woningen achterblijven. De foto toont de nood aan een collectieve aanpak.”

Missiegerichte architectuur

In de nota en in het project werken jullie met een aantal pionerende gemeenten en projecten. Welk project sprong er voor jullie persoonlijk nu al uit?

Joachim Declerck: “In Brugge is er een industriële site nabij de Sint-Gilliswijk waar een enzymenproducent warmteoverschotten heeft die ongeveer twee derde van de wijk errond kunnen verwarmen. Er zijn al heel wat studies gemaakt en er is een zeer actief buurtcomité. Verder is de stad er bezig met de vergroening en klimaatadaptatie van het openbaar domein, en met de mobiliteitstransitie. Dat alles komt samen in de Sint-Clarastraat. Daar zal de ruggengraat van het warmtenet komen, de klimaatadaptatie is er nodig en er gebeurt een mobiliteitstransitie waarbij deze as van harde verkeersas naar zachte verkeersas overgaat. Samen met alle stakeholders zijn we gaan kijken hoe we de private logica van de warmtenet-ontwikkelaar, de logica van verschillende publieke actoren en de logica van burgers bij elkaar kunnen krijgen in één plan, in één strategie. Of dat nu gaat lukken, is nog niet gegarandeerd. Maar die kans vergroten we door de verschillende investeringen te positioneren binnen een duidelijk stappenplan waar iedereen zich achter kan gaan scharen. Dat geeft een enorme dynamiek en is eigenlijk ook voorbeeldstellend voor andere buurten waar dat getest wordt.”

“Wat we leren uit dit soort pioniersprojecten stelt ons in staat om uitvoeringsgerichte processen op te tuigen en om aangepaste beleids- en financieringskaders te ontwikkelen. Maar het laat ons ook toe om een toekomstgerichte praktijk van stedenbouwkundig, landschappelijk en architectuurontwerp te ontwikkelen. Ontwerpers hebben namelijk een verbeeldings- en integratiekracht die de verschillende betrokken stakeholders in staat stelt om een gezamenlijke strategie te formuleren én tot uitvoering te brengen. Zo realiseren we belangrijke maatschappelijke transities. Onze ambitie is om ruimte te maken voor de ontwikkeling van zo’n missiegerichte architectuur- en bouwpraktijk.”

Tussen 9 januari en 28 februari 2025 opent AWB zijn workroom voor ‘OPERATIE ENERGIEWIJKEN – Een kleine tentoonstelling en publieksprogramma voor een grote verbouwing’. Adres: Pachecolaan 34 in Brussel. Vrije toegang op donderdagen tussen 10u en 20u. Andere dagen en rondleidingen enkel op afspraak. Meer info en online bezoekersgids via www.architectureworkroom.eu

Grote Verbouwing: 10 werven

De 10 werven van de Grote Verbouwing zijn ‘toekomstplekken’. Daarin wordt gesleuteld aan kansen voor verandering. Toekomstplekken inspireren en begeesteren, ze maken de toekomst tastbaar en beleefbaar.

  1. Voedselland: een gezonde voedselproductie in een klimaatbestendig landschap.
  2. Energiewijken: naar een collectieve renovatie van ons woningenbestand.
  3. Klimaatstraten: leefbare, veilige en gezonde straten.
  4. Bufferbekken: waterproblematiek aanpakken bij de bron.
  5. Wijkmotoren: versterken van het sociale weefsel.
  6. Zorgzame Buurten: breng zorg weer onder de mensen!
  7. Maakleerplekken: productie, innovatie en opleiding in het hart van de stad.
  8. Materialendorpen: hoeksteen van de circulaire stad.
  9. Stroomverzamelaars: een nieuwe plek voor de verschillende snelheden van stromen in de stad.
  10. Betaalbare woningen: naar een transformatie van de woningmarkt.

Redactie: ir.-arch. Triene Gheysens

© Bob Van Mol

© Michiel De Cleene