PEOPLE & PROJECT  
Dimension 75 – februari 2025

Ambitieuze herrijzenis in Brussel Noord

“Een indrukwekkend voorbeeld van duurzaamheid en circulariteit.” Met die woorden van Frank Geets, administrateur-generaal van het Facilitair Bedrijf, werden de als Marie-Elisabeth Belpairegebouw herrezen WTC-torens in Brussel Noord op 6 februari 2024 officieel ingehuldigd. Sindsdien vinden bijna 5.000 ambtenaren er hun werkplek, maar de ware sterkte zal het project vooral in de komende maanden moeten bewijzen. Dan zullen de eerste appartementen in het gebouw betrokken worden en opent ook het hotel zijn deuren. Naast circulariteit was immers ook functiemenging een centrale ambitie in de voorafgaande architectuurwedstrijd en het winnende ontwerp van 51N4E en l’AUC.

Nog voor er van een architectuurwedstrijd sprake was, maakte Brussels architectenbureau Jaspers-Eyers Architects in opdracht van eigenaar Befimmo al enkele ruwe plannen op voor de renovatie en reconversie van het WTC-complex in de Brusselse Noordwijk. Wanneer de Vlaamse overheid in 2017 als mogelijke gebruiker in het vizier kwam, kwam het project echter in een stroomversnelling terecht. Om doorheen het hele proces de nodige snelheid te kunnen maken werd toenmalig Brussels Bouwmeester Kristiaan Borret in het project betrokken en een architectuurwedstrijd uitgeschreven voor de vervollediging van het ontwerpteam. Daarin werden aan de circulaire ambities die voor de Vlaamse overheid centraal stonden nog enkele kritieke randvoorwaarden van team BMA toegevoegd. Zo moest de kantooringang ter bestendiging van de nieuwe as tussen Brussel-Noord en Tours & Taxis aan de Simon Bolivarlaan gelokaliseerd worden en werd er een functiemenging opgelegd met minimum 15% wonen. “Het is een misperceptie dat wonen in de Brusselse Noordwijk volledig afwezig is”, nuanceert Olivier Cavens, projectarchitect bij 51N4E. “Wel vormde het voormalige WTC-complex, samen met de andere ontwikkelingen rond het Noordstation, een abrupte knik in het residentiële weefsel dat zich voornamelijk langs de Antwerpsesteenweg concentreert en liepen de verschillende functies vooral naast in plaats van door elkaar. Een centrale ambitie van het project was om die harde grens te doorbreken en opnieuw voor verwevenheid te zorgen.”

Verticale verwevenheid

Het geselecteerde wedstrijdontwerp van 51N4E en l’AUC, dat vervolgens vanuit een gezamenlijk atelier in de voormalige WTC-torens en in continu overleg met de betrokken actoren in sneltempo verfijnd werd, neemt de contouren van WTC I en WTC II als uitgangspunt en voegt daar een centraal volume van dubbelhoge kantoorvloeren aan toe. In lijn met de visie van de Brussels Bouwmeester werden de twee programma’s die ook na de kantooruren doorleven over de twee nieuwe torens verspreid: de appartementen zijn ondergebracht in de zuidelijke toren en takken zo weer aan op de residentiële as van de Antwerpsesteenweg; het hotel bevindt zich in de noordelijke toren en moet na 17u zowel zakenmensen als toeristen tot dieper in de wijk lokken. “Op die manier ontstaat er leven over de volledige uitgestrektheid van het bouwblok”, aldus Cavens. “Een idee dat ook verticaal doorgetrokken werd. De kantoorvloeren van het centrale volume lopen namelijk door tot in de torens, waardoor een continue afwisseling ontstaat tussen kantoorvloeren enerzijds en woon- of hotelvloeren anderzijds. Elk programma wordt met andere woorden over de volledige hoogte verdeeld. Zelfs wanneer de kantoren ’s avonds verlaten worden, lichten de torens nog steeds van beneden tot boven op.”

Om elke functie zijn eigen onafhankelijkheid te gunnen, blijft de circulatie van de verschillende programma’s wel strikt gescheiden. Ambtenaren betreden hun kantoorruimte via de Simon Bolivarlaan, waar ze met een monumentale trap rechtstreeks naar de eerste verdieping van het nieuwe volume geleid worden, hotelgasten vinden de lobby op de Koning Albert II-laan, en de ingang van de appartementen bevindt zich ter hoogte van de Antwerpsesteenweg. “Daarnaast bevindt zich op het gelijkvloers van de zuidelijke toren nog een grote commerciële ruimte en kreeg het sportcentrum van de Vlaamse overheid een extra inkom op de straat. Zo wordt het losgekoppeld van de kantooromgeving en creëren we de mogelijkheid om het ook voor de rest van de buurt open te stellen.”

Eenzelfde ambitie schuilt achter de verschillende groene ruimtes in het project, met de daktuin op de 29ste verdieping en de publieke serre in de oksel van de Simon Bolivarlaan en Koning Albert II-laan als meest emblematische uitdrukkingen. “Met uitzondering van enkele terrasruimtes voor het hotel, zijn beide plekken onbestemd. Zowel de bewoners als de hotelgasten en de ambtenaren hebben toegang tot de daktuin; in de serre wordt daar nog de dimensie van de stad aan toegevoegd. Dat is echt een plek waar ook dingen kunnen gebeuren die volledig losstaan van het gebouw, zoals een overdekte markt. Die vrijheden hebben we heel bewust in het project voorzien, met het vele groen als een extra aantrekkingskracht voor die plekken. Momenteel is het afwachten hoe ze geactiveerd en gebruikt zullen worden en tot welke graad van verwevenheid het leidt.”

Tussen twee sferen

Het groen is in de architectuur van het Belpairegebouw in ieder geval een opvallende aanwezigheid. Met uitzondering van de rijkelijk aanwezige beplanting primeert in afwerking en materialiteit vooral een zakelijk karakter. “Al vroeg in het project werd besloten dat we niet elke functie volgens zijn eigen standaarden zouden vormgeven, maar dat we overkoepelend naar ruimtelijke generositeit en hybridisteit zouden zoeken. Daardoor werken de verschillende programma’s naar elkaar toe en krijgt het project een geheel eigen specificiteit, gestoeld op wat het betekent om te wonen in de Noordwijk enerzijds en te werken in een project dat ook een residentiële dimensie heeft anderzijds. De terrassen aan de westgevel zijn daarvan een mooi voorbeeld. Zij werden toegevoegd om de appartementen van voldoende buitenruimte te voorzien, maar omdat ze over alle verdiepingen doorgetrokken worden, genieten nu ook de kantoren van extra ruime buitenruimte op elke verdieping.”

Ook de gevels werden onafhankelijk van de achterliggende functies vormgegeven, al zal de alerte voorbijganger toch enige verfijning opmerken. “Er zijn inderdaad nuances”, aldus Cavens. “Op de kantoorvloeren voorzagen we bijvoorbeeld geautomatiseerde jaloezieën en een heldere, homogene kantoorverlichting; in de appartementen en het hotel wordt er gewerkt met gordijnen en is de verlichting zachter en warmer. Dergelijke subtiele verschillen zorgen voor leesbaarheid en een continue wisselwerking.”

Nieuw volume, bestaande structuur

Nog een argument voor de eerder generieke vormgeving over de verschillende programma’s heen, is flexibiliteit. “Mocht er op een bepaald moment nood zijn aan meer wooneenheden, dan kunnen de kantoorvloeren relatief eenvoudig tot appartementen getransformeerd worden, en vice versa. Zeker in het licht van de vraag naar een uiterst duurzaam en circulair project, was ook dat een belangrijk aandachtspunt.”

De primaire focus inzake circulariteit lag dan weer op het maximale behoud van de bestaande structuur en materialen. Al bleven van het oorspronkelijke complex uiteindelijk wel enkel de sokkel en de circulatiekernen overeind. “De term ‘enkel’ schept een vertekend beeld”, waarschuwt Cavens. “Zowel voor als na de wedstrijdfase werd uitgebreid onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor behoud. Daaruit bleek keer op keer dat de bestaande verdiepingsvloeren dermate economisch gebouwd waren dat ze niet meer aan huidige normen voldeden en dat er heel wat extra ingrepen nodig zouden zijn om de structuur te kunnen bewaren. Dat was weinig zinvol. Net omdat ze zo licht waren, vertegenwoordigden de vloeren bovendien maar een beperkt aandeel in de complete structuur. De kelder en circulatiekernen zijn weliswaar minder zichtbaar, maar waren samen wel goed voor 70% van al het structurele materiaal. In dat behoud zat met andere woorden de grootste CO2-winst.”

De finale volumetrie van het project volgt uit het streven om de bestaande funderingen optimaal te hergebruiken en zo dure, complexe en risicovolle werken in de ondergrond tot een minimum te beperken. Wel werden de contouren van de voormalige torens met het oog op ruimtelijke kwaliteit aangepast. Waar de circulatiekernen oorspronkelijk niet centraal in de torens lagen, zorgden de architecten middels een beperkte verschuiving van de nieuwe gevels voor een betere spreiding van oppervlakte en daglicht. “De lasten van de bijkomende kolommen worden via verdeelmuren naar de bestaande fundering afgeleid. Voor het volledige project moesten zo uiteindelijk slechts 12 nieuwe funderingen toegevoegd worden, onder het nieuwe, centrale volume. In vergelijking met een volledige nieuwbouw zorgde het gedeeltelijke behoud van de structuur op die manier voor een CO2-reductie van 30%.”

Circulaire balans

Bovenop het behoud van de bestaande structuur, streefden de projectpartners nog naar een maximaal hergebruik van onder andere afwerkingsmaterialen. “Gezien de schaal van het gebouw, konden we ons niet permitteren om al die materialen zomaar als afval of tweederangsmaterialen te behandelen. Al bleek dat soms moeilijker dan verwacht. Heel wat materialen die we hoopten te hergebruiken, hadden bijvoorbeeld te kampen met asbestverontreiniging. Wel slaagden we erin om de originele terrastegels na reiniging integraal in het project te hergebruiken en kregen heel wat andere materialen een tweede leven in andere bouwprojecten.”

Ook de gesloopte kantoorvloeren zijn niet helemaal verdwenen: de granulaten werden in de nieuwe betonelementen gerecupereerd. “De CO2-winst daarvan is weliswaar beperkt, maar het zorgt er wel voor dat er minder nieuwe grondstoffen ontgonnen moeten worden. Veel meer impact op de CO2-uitstoot van het beton was ook moeilijk te realiseren, aangezien cement daarin een doorslaggevende rol speelt en er in hoogbouw op heden weinig speling zit op de vereiste cementklasse. Eerder dan materiaaltechnisch, lag onze focus qua beton dan ook op het reduceren van het materiaalgebruik door een geoptimaliseerd en uitgepuurd structureel ontwerp.”

“Renovatie is geen zwart-wit verhaal”, besluit Cavens. “Het is niet zo dat je per definitie de volledige structuur moet behouden of dat je anders maar beter helemaal opnieuw begint. Dit project heeft ons geleerd dat er in het streven naar een zo laag mogelijk CO2-uitstoot ook heel wat relevante tussenscenario’s bestaan. Het komt er vooral op aan om het wetenschappelijk te blijven benaderen en telkens een objectieve analyse te maken van welk scenario economisch, ecologisch en ruimtelijk zinvol is.”

Projectfiche

  1. Opdrachtgever: Befimmo NV
  2. Architecten: 51N4E, Jaspers-Eyers Architects, l’AUC
  3. Hoofdaannemer: CFE Contracting (Van Laere, BPC, VMA)
  4. Studiebureau stabiliteit: Greisch
  5. Studiebureau technieken: VK Engineering
  6. Studiebureau EPB: VK Engineering
  7. Studiebureau akoestiek: De Fonseca
  8. Studiebureau circulariteit: Drees & Sommer
  9. Groenontwerp: Plant- en houtgoed
  10. Oppervlakte bovengronds: 115.000 m2
  11. Timing: 2017 - 2024