PROJECT IN DE KIJKER  
Dimension 73 – september 2024

Wielertempel in het bos

Soms worden grote dromen waar. Toen voormalig wielrenner Marc Wauters zich voornam om het WK Wielrennen naar Limburg te halen, had hij wellicht niet kunnen voorspellen dat de overdekte wielerpiste die eruit voortkwam een jaar na de opening al nationale wielerploegen uit onder meer Nieuw-Zeeland, Mexico en de Verenigde Staten zou aantrekken. Toch waren het zij die in de aanloop naar de Olympische Spelen in Parijs voor een training in Heusden-Zolder kozen. Grote internationale allure dus, al blijft het gebouw vooral bescheiden in de Limburgse grond gepoot.

Het was ook niet alleen de internationale faam die Wauters met het project voor een Limburgse velodroom nastreefde. Samen met investeerders Sport Vlaanderen, Heusden-Zolder, Provincie Limburg, Lotto, LSM en de wielerfederaties werd een programma uitgezet dat naast de grote professionele ambities ook uitdrukkelijke ruimte schiep voor de Vlaamse, en meer nog de lokale Limburgse, amateur-sporter. In de wedstrijd die eind 2018 voor Sport Vlaanderen Heusden-Zolder Velodroom Limburg, zoals de nieuwe wielertempel voluit heet, uitgeschreven werd, was zo sprake van zowel een UCI klasse 1 indoor wielerpiste als een gymhal van 1.000 m2, vier sportterreinen, een fitnessruimte, medisch centrum, fietsherstelplaats, sporttechnisch labo, horecazaak en alle bijbehorende faciliteiten, van kleedruimtes tot VIP- en medialokalen. Een uitgebreid programma, dat plaats moest krijgen op een eerder smal, sterk hellend en driehoekig terrein in de bossen van Bolderberg, vlak naast het gekende Circuit Zolder.

“Een evidente opdracht was het allerminst”, vertelt Luc Baert van dbv architecten, die als inwoner van Bolderberg meteen op de wedstrijd sprong. “Vooral de combinatie van een ovale wielerpiste en rechthoekige gymzaal deed heel wat deelnemende architectenbureaus naar een oplossing in twee gebouwen grijpen. Dat wij erin slaagden om alles in één compact gebouw te condenseren, heeft er onder meer toe geleid dat we mooi binnen budget konden blijven.”

“Wij,” dat is het bouwteam rond architectenbureaus dbv architecten uit Hasselt en B-architecten – toen nog JUXTA – uit Gent, de Limburgse aannemersbedrijven Houben en Vanhout, en studiebureau Sweco. “Op het moment dat de opdracht uitgeschreven werd, hadden we samen met B-architecten het politiekantoor voor de zone Limburg Regio Hoofdstad opgeleverd. Die samenwerking was uitstekend verlopen en aangezien B-architecten reeds verschillende referenties voor sportcomplexen en wielerpistes op zijn naam had staan, was het telefoontje snel gemaakt.” “De wedstrijd kwam voor ons niet als een verrassing”, voegt Karin Hupperts van B-architecten nog toe. “Naast de realisatie van onder meer de Topsporthal Vlaanderen en het wielercentrum Eddy Merckx in Gent, hadden we immers ook een al haalbaarheidsstudie voor het sportcentrum met wielerpiste in Heusden-Zolder gemaakt. Daardoor wisten we heel goed waar de accenten moesten liggen: op de kwaliteit van de sportaccommodaties enerzijds en het bewaken van het budget anderzijds.”

Concentrische schillen

Uitgaande van de strenge normen voor de wielerpiste en de uitdrukkelijke keuze om alles in één compact en budgetvriendelijk gebouw onder te brengen, werd het programma van de nieuwe Velodroom in concentrische schillen rond de piste opgebouwd. “Opmerkelijk is dat er voor een wielerpiste met brede bochten gekozen werd”, aldus Hupperts. “Traditioneel wordt veelal voor smalle pistes gekozen, maar hier had de bouwheer de uitdrukkelijke wens om een snelle piste te creëren, met de Tissot Velodrome in Grenchen als ultieme referentie. Dat had voor het ontwerp zowel voor- als nadelen. Enerzijds liet de extra breedte toe om op het middenplein geen drie, maar wel vier volwaardige sportterreinen te voorzien; anderzijds bleef er op het smalle terrein maar weinig ruimte over voor bijvoorbeeld de tribunes. Die werden uiteindelijk zo dicht mogelijk tegen de piste gebouwd.”

Het ontwerp van de wielerpiste lieten de architecten over aan het Duitse Velotrack International, dat voorzag in een snelle piste van 250 m met een maximale hellingsgraad van 46,5%. Baert: “Alles werd in een vroeg stadium door Velotrack in een 3D-model gegoten, waarrond wij vervolgens de rest van het gebouw konden ontwerpen. De media- en vergaderlokalen liggen in de binnenste oostelijke schil met zicht op het middenplein; de publieke voorzieningen zoals inkom, horeca en fitness kijken in de buitenste schil uit op de omliggende omgeving; en de kleedruimtes en andere logistieke voorziening werden op het gelijkvloers rond de wielerpiste geschikt. Dé crux was de gymhal van 25 x 40 m waarbij bovendien een vrije hoogte van 7 m gegarandeerd moest worden. Door die deels verzonken in de noordoostelijke hoek van het gebouw in te planten, kwamen we tot een geslaagde planopbouw.”

Gedeelde sportinfrastructuur

De complexiteit van de puzzel bestond er niet alleen in om alles compact te houden en de ovale vorm van de wielerpiste met andere functies te verenigen, maar omvatte ook de organisatie van de verschillende gebruiks- en circulatiepatronen. Hupperts: “De Velodroom ontvangt zowel amateur- en topsporters als recreanten, bezoekers, logistieke en administratieve medewerkers en medisch personeel. Daarenboven moesten we rekening houden met een optimale toegankelijkheid voor G-sporters en de mogelijkheid om een ambulance tot op het middenplein te laten rijden. De organisatie van al die verschillende stromen vergde een grondige studie. In grote lijnen wordt er gewerkt met gescheiden circulatiestromen waarbij sporters bij aankomst rechtsaf slaan richting de kleedkamers, bezoekers zich rechtdoor naar het middenplein of via de trap naar de tribunes of horeca begeven en logistieke en medische functies via aparte toegangen aan de achterzijde het gebouw betreden.”

Overeenkomstig de ambities van de bouwheren wordt de ontmoeting tussen sporters van verschillende disciplines en niveaus in de Velodroom wel formeel gefaciliteerd. Op het middenplein zijn daartoe vier sportvelden met belijning voor onder meer zaalvoetbal, basketbal, volleybal en badminton voorzien, die onafhankelijk van de wielerpiste door scholen en sportverenigingen afgehuurd kunnen worden. Ook de wielerpiste staat open voor amateurs. “Het is niet zo vanzelfsprekend om een infrastructuur te ontwerpen die toelaat om de verschillende sporten ook effectief op hetzelfde moment te laten beoefenen”, vertelt Hupperts. “Om storende effecten en negatieve interacties zoveel mogelijk te vermijden, werd onder meer het middenplein verlaagd, voorzagen we mobiele netten rond het middenplein en opteerden we voor basketbalringen die vanuit het plafond neergelaten kunnen worden.”

“De architecten hebben echt een gebouw getekend volgens de verschillende gebruikers, maar voor de gebruikers zelf is dat soms nog even wennen”, voegt Gil De Vis van VZW Sport Vlaanderen Heusden-Zolder toe. “Uiteindelijk is het een gigantische machine die nu verder afgestemd moet worden op niet alleen de professionele atleten maar ook de noden van een kind, ouder en grootouder. Daar zijn we in de dagelijkse werking volop mee bezig, om sportclubs en andere gebruikers te helpen begrijpen hoe het gebouw precies ontworpen is. Dat betekent dat we ook oplossingen zoeken voor een aantal moeilijke sporttechnische uitdagingen. De verlichting voor de ene sport kan bijvoorbeeld de andere storen, wie op het middenplein speelt kan afgeleid worden door de renners die passeren en de luchtverplaatsingen die door de fietsers gecreëerd worden kunnen een badmintonspel zelfs danig in de war sturen. Voor het EK Badminton in augustus werden daarom bijvoorbeeld zowel het middenplein als de wielerpiste afgehuurd. Oplossingen zijn er dus wel, maar het is even aanpassen. Dat is een belangrijke ervaring die we nu opdoen.”

Onder één bijzonder dak

Voor toeschouwers en bezoekers werden er in de Velodroom plaatsen gecreëerd op diverse plaatsen en tribunes. Bij wielerwedstrijden biedt het middenplein ruimte voor zo’n 1.750 toeschouwers. De vaste tribunes langs weerszijden van de piste tellen in totaal 1.000 plaatsen, en met mobiele tribunes kunnen nog eens 1.000 extra zitjes toegevoegd worden. Ook de horecazaak heeft een binnenterras met zicht op de piste en het middenplein. Hupperts: “Om te verzekeren dat alle toeschouwers optimaal van een event kunnen genieten, werd de ruimte volledig open gehouden. De bijzondere dakstructuur speelt daarin een belangrijke rol. Door een parabolisch profiel en het gebruik van stalen vakwerkliggers konden we met een relatief lichte structuur namelijk overspanningen tot 78 m realiseren, zodat het zicht op geen enkele locatie door kolommen verstoord wordt.” “De plaatsing van de dakstructuur was een waar huzarenstuk”, geeft Baert nog toe. “Elke vakwerkligger kwam in drie afzonderlijke delen op de werf toe, die vervolgens in de lucht met elkaar verbonden moesten worden.”

In totaal heeft de Velodroom een dakoppervlakte van bijna 13.000 m2. Die wordt benut door onder meer een pv-installatie van 319 kWp, maar heeft ook een aanzienlijke impact op het hemelwaterbeheer. Hupperts: “Het opgevangen regenwater wordt in eerste instantie gebufferd in regenwaterputten, die vervolgens overlopen in een natuurlijke wadi op het laagste punt van de site. Daarnaast ligt nog een percolatierietveld. Omdat er op het terrein geen riolering aanwezig was, wordt daar het grijs water gezuiverd en hergebruikt voor toiletspoeling.” “Op vlak van waterbeheer hebben we het afgelopen jaar in ieder geval al een goede stresstest gehad”, lacht De Vis.

Circulaire insteek

De keuze voor een lichte dakstructuur, een uitgebreide pv-installatie en natuurgebaseerde wateroplossingen kaderen allemaal in de ambities van het bouwteam om binnen budget te blijven enerzijds en toch optimale duurzaamheidsprestaties neer te zetten anderzijds. Om die redenen werd er in het project, dat een E-peil van E52 kan voorleggen, bijvoorbeeld ook zoveel mogelijk met prefabelementen gewerkt. Baert: “De gevel is volledig opgebouwd uit sandwichelementen uit houtskeletbouw, met vaste afmetingen afgestemd op de vereiste breedte voor de nooduitgangen. De gevelelementen hebben niet alleen een hoge luchtdichtheid en goede isolatiewaarde, maar omdat de montage volledig met droge verbindingen gebeurde, kunnen de panelen na het volbrengen van hun functie ook volledig gedemonteerd en hergebruikt worden.”

“Duurzaamheid en circulariteit waren centrale bekommernissen”, beaamt Hupperts. “Dat uit zich ook in de flexibiliteit van de ruimtes en de mogelijkheid om wanneer nodig een reorganisatie door te voeren. Het volledig open ontwerp van de centrale ruimte, de demonteerbare uitvoering van zowel gevelelementen als scheidingswanden en de keuze om aan de verste zijde van de wielerpiste in plaats van een extra tribune een horizontaal platform te voorzien, dat naargelang de noden als extra zitplaats of eventruimte gebruikt kan worden, zorgen dat die flexibiliteit op verschillende niveaus in het gebouw geïntegreerd is.”

Verankerd in de omgeving

Draagt de kenmerkende materialisering van de gevel bij aan de circulaire ambities van het project, dan verankert het gebouw zich mede door die gevel ook in de context van de omliggende bossen. De verticale houten latten verwijzen naar de bomen; het zwarte gevelmateriaal verbeeldt de schaduwen ertussenin. Nooduitgangen en evacuatieroutes werden zoveel mogelijk in de omgevingsaanleg geïntegreerd. “Hoewel er over een wielertempel gesproken wordt, wilden we absoluut geen paleis creëren dat alle aandacht naar zich toe trekt”, vertelt Baert. “Het gebouw moest een menselijke schaal krijgen en zich op een bescheiden manier in het bos integreren. Het is immers niet alleen een gebouw voor internationale wielergrootheden, maar net zozeer voor de lokale bewoners en sportverenigingen. Ook zij moeten zich hier thuis voelen.”

De interactie met de omgeving was voor dbv en B-architecten een belangrijk aspect, maar kende gezien de context en het programma wel enkele belangrijke beperkingen. De publieke voorzieningen in de oostelijke schil zijn weliswaar volledig geopend richting de toegangsweg en de achterliggende bossen van Bolderberg, maar opdat er op de wielerpiste geen storende lichtinval of -reflecties zouden optreden, zijn er in de centrale ruimte weinig tot geen connecties met buitenaf. Daglicht treedt er in eerste instantie binnen via de rookgasafvoeren.

Ook aan de zijde van het autocircuit blijft de gevel – met uitzondering van de nooduitgangen en een terras voor het personeel van het medisch centrum – volledig gesloten. Baert: “Van meet af aan was vastgelegd dat er geen interactie mocht zijn met het Circuit Zolder, om zo te vermijden dat niet betalende gasten van het spektakel op het autocircuit zouden meegenieten. Vanuit commercieel standpunt is dat te begrijpen, maar ergens is het natuurlijk ook een gemiste kans. Te meer omdat één cruciale interactie wel voorzien moest zijn: het medisch centrum van het autocircuit moest in het ontwerp mee geïntegreerd worden, zij het met een volledig autonome werking. Enkel de lokalen voor dopingcontrole worden met de Velodroom gedeeld.”

Aanhoudende betrokkenheid

Sport Vlaanderen Heusden-Zolder Velodroom Limburg is vandaag ongeveer een jaar in gebruik en ontvangt, zoals vooropgesteld, zowel professionele wielerploegen en atleten van over de hele wereld als lokale sport- en gymnastiekverenigingen. De Vis: “We merken dat zeker die laatsten zich het gebouw nog een beetje eigen moeten maken. Daarom bekijken we bijvoorbeeld hoe we het geheel met de juiste inrichting een beetje warmer kunnen maken. Al trachten we daarbij wel altijd zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke intenties van het ontwerp te blijven.” “Dat is best opmerkelijk”, meent Baert. “Vaak gaat een gebouw na oplevering een volledig eigen leven leiden, maar hier blijft de opdrachtgever ons echt actief betrekken. En dat gaat best ver. Ons advies werd bijvoorbeeld niet alleen ingewonnen voor de inrichting van de horecazaal en de fitnessruimte, die casco opgeleverd werden, maar ook de signalisatie werd met ons afgestemd en het kleurenpalet van de lockers volgt het oorspronkelijke concept.”

In het kader van de DBM-formule zullen ook de aannemers de komende vijftien jaar nog nauw betrokken blijven bij het gebouw, al is het dagelijks beheer in handen van de VZW Sport Vlaanderen Heusden-Zolder. De Vis: “Één aspect waarvan we alvast heel wat voordelen ondervinden, is het uitgebreide gebouwbeheersysteem. Dat laat toe om onder meer deuren, alarmen, zonwering, verlichting en alle HVAC-technieken via een app aan te sturen. In functie van het gebruik zijn er ook verschillende licht- en warmteplannen, waardoor we het gebouw op een uiterst efficiënte manier kunnen beheren.” “Zo’n gebouwbeheersysteem is van groot belang”, voegt Hupperts toe. “Wij kunnen een gebouw immers wel energiezuinig ontwerpen, maar als het niet op een efficiënte manier beheerd wordt, zijn de winsten beperkt.”

Het BIM-model, dat al in de eerste ontwerpfase opgebouwd werd, gebruikt De Vis in het dagelijks beheer voorlopig minder. “Het zal vooral de aannemer zijn die hier in het kader van zijn onderhoudscontract gebruik van maakt. Al willen we het 3D-model in de toekomst ook wel in een Archibus-systeem gieten om bijvoorbeeld alle herstellingen te archiveren en zo een beter zicht te krijgen op eventueel recurrente problemen.”

Tekst: Elise Noyez

Beeld: Tom Van Acker (Dbv Architecten)

Projectfiche

• Opdrachtgevers: VZW sportcomplex Vlaanderen, Heusden-Zolder

• Architecten: dbv architecten & B-architecten

• Hoofdaannemers: Vanhout & Houben

• Studiebureau stabiliteit: Sweco

• Studiebureau technieken: Sweco

• Studiebureau akoestiek: De Fonseca

• Wielerpiste: Velotrack International

• Oppervlakte: 16.200 m2

• Budget: 23,3 miljoen euro (excl. btw en erelonen)

• Timing: 2018 - 2023