RUWBOUW
Dimension 68 – mei 2023
Vooruitblik op de nieuwe GSV Hemelwater
Op vrijdag 10 februari werd de nieuwe Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake Hemelwater – kortweg GSVH – definitief goedgekeurd. Vanaf 2 oktober 2023 zullen particuliere projecten aan deze aangescherpte GSVH moeten voldoen; voor projecten op openbaar domein gaat de GSVH 2023 op 7 januari 2025 in voege. Tijdens een online seminar blikten VLARIO, Embuild Vlaanderen, NAV en Buildwise vooruit op de belangrijkste wijzigingen, al moeten er duidelijk ook nog wat zaken scherpgesteld worden.
De nieuwe Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake Hemelwater 2023 komt er ter vervanging van de regelgeving van 2013. De visie over hemelwater is sindsdien immers sterk geëvolueerd, de verhardingsgraad in Vlaanderen enkel maar toegenomen en het klimaat extremer geworden. Op alle niveaus is men er inmiddels van overtuigd dat hemelwater maximaal opgevangen, geïnfiltreerd en hergebruikt moet worden.
Breder toepassingsveld
Een essentiële wijziging is het toepassingsveld van de nieuwe GSVH. Niet alleen worden nu ook regels opgelegd voor projecten in het openbaar domein – omwille van de complexiteit van dergelijke projecten weliswaar pas vanaf 7 januari 2025 - maar ook onder de particuliere projecten wordt het toepassingsveld uitgebreid. Naast nieuwbouw, herbouw en uitbreiding, vallen zo ook verbouwingen met werken aan de afwatering onder de GSVH 2023. Zowel voor gebouwen als voor verhardingen wordt de minimale oppervlakte van 40 m2 bovendien geschrapt. Ook kleinere projecten moeten dus aan de GSVH 2023 voldoen, al kan die verplichting eventueel wel via collectieve voorzieningen ingelost worden.
Maximaal hergebruik hemelwater
De dimensionering van hemelwaterputten wordt opgetrokken. Enkel eengezinswoningen met een dakoppervlakte kleiner dan 80 m2 zullen aan een hemelwaterput van 5.000 l nog voldoende hebben. Tussen 80 en 120 m2 moet het volume minimum 7.500 l bedragen, tussen 120 en 200 m2 is 10.000 l het minimum. Vanaf 200 m2 en voor alle andere gebouwen, inclusief meergezinswoningen, geldt nu een minimum van 100 l/m2. Een reductie van de afwaterende oppervlakte ten gevolge van een groendak kan enkel nog indien dat groendak een buffercapaciteit van minimum 50 l/m2 heeft.
Om het opgevangen regenwater maximaal te kunnen gebruiken, moeten tevens aanvoerleidingen voorzien moeten worden van de hemelwaterput naar elk toilet, de wasmachine én de eventuele buitenkraan.
Meer infiltratie
Ook voor infiltratie- en buffervoorzieningen is de dimensionering in de nieuwe GSVH opgetrokken en bij aanwezigheid van een hemelwaterput mag je per woongelegenheid nog maar 30 m2 van de afwaterende oppervlakte aftrekken. Daarenboven is de grensoppervlakte voor infiltratievoorzieningen gereduceerd van 250 m2 naar 120 m2 en vervalt de uitzondering voor percelen in beschermingszone I, II of III. Bij elke woning met een kadastrale perceelsgrootte vanaf 120 m2 zal, naast een hemelwaterput, zo een (bovengrondse) infiltratievoorziening geplaatst moeten worden. Buffervoorzieningen, daarentegen, zijn enkel nog verplicht bij een afwaterende oppervlakte vanaf 1.000 m2 en indien er geen infiltratievoorziening aangelegd kan worden.
Technisch achtergronddocument
De nieuwe GSVH omvat tal van nieuwe definities, bepalingen en uitzonderingen die soms nog voor interpretatie vatbaar zijn. Om dat te ondervangen werkt NAV in opdracht van de VMM aan een technisch achtergronddocument. Daarin zullen begrippen, bepalingen en afwijkingsmogelijkheden verduidelijkt, technische oplossingen aangereikt en concrete voorbeelden toegelicht worden. De verwachting is dat het TA in september, na goedkeuring door de CIW, verspreid wordt, gevolgd door een reeks fysieke en online opleidingen in oktober.