PROJECT IN DE KIJKER
Dimension 65 – september 2022
ZNA Cadix verknoopt stad en zorg
Antwerpen is alweer een hoogbouwproject rijker. Op het kantelpunt tussen binnenstad en haven verrees de voorbije jaren immers de opvallend groen-blauwe toren van ZNA Cadix. De jongste telg in het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen verenigt de diensten van twee oudere stedelijke ziekenhuizen, Stuivenberg en Sint-Erasmus, en haalt daarbij vooral de banden tussen stad en zorg weer sterker aan.
ZNA Cadix is de meest recente oplevering in de almaar groeiende lijst grootschalige zorg- en ziekenhuisprojecten die de voorbije vijftien jaar in ons land geïnitieerd en gerealiseerd zijn. Net als pakweg AZ Sint-Maarten, AZ Delta en CHC MontLégia behoeft het project een nieuwe architecturale enveloppe te bieden waarbinnen het hedendaagse zorgaanbod, getekend door evoluties naar kortere verblijfstijden, geoptimaliseerd kan worden. Het programma omvat zo onder meer een eigen spoeddienst, medische beeldvorming, heelkunde, fysische geneeskunde, polikliniek, dialyse, brandwondencentrum, intensieve zorgen en diverse hospitalisatieafdelingen. En toch is het nieuwe Antwerpse ziekenhuis opmerkelijk anders dan bovengenoemde projecten.
Stedelijk ziekenhuis
ZNA Cadix werd gerealiseerd volgens de Design & Build-formule, voorafgegaan door een architectuurwedstrijd. Die moest evenwel niet alleen een ontwerp opleveren, maar meteen ook een grond en dus locatie. Dat werd, naar het voorstel van het winnende bouwteam Kairos – Euro Immo Star – VK Architects & Engineers – Robbrecht en Daem architecten – Omgeving, de site van het voormalige goederenspoorstation aan de kop van Park Spoor Noord. “Een atypische locatie”, weet architect en project director Tom Debacker van VK Architects & Engineers. “Veelal gaat het bij nieuwbouwziekenhuizen immers om greenfieldontwikkelingen; hier spreken we over een binnenstedelijke site die zich niet alleen op een cruciaal knooppunt tussen haven, stadskern en park bevindt, maar tevens op een speerpunt van architecturale ontwikkeling.”
De locatie is van meet af aan tekenend voor het project. Wordt het programma van nieuwbouwziekenhuizen typisch horizontaal ontplooid, dan dwong de beperkte oppervlakte van het terrein de architecten hier resoluut de hoogte – en de diepte – in. Het resultaat is een markante toren, die maar liefst twintig verdiepingen boven het maaiveld uitreikt en zich duidelijk onderscheidt van de hedendaagse typologie van de uitgestrekte, buitenstedelijke zorgcampus. Al is die architecturale uitdrukkingsvorm niet de kern van de zaak. Op de kenmerkende site vormt vooral de integratie van het ziekenhuis in het stedelijk weefsel, en vice versa, de inzet van het project.
Johannes Robbrecht (Robbrecht en Daem architecten): “Een stedelijk ziekenhuis is een mooi gebaar. In plaats van onze zieken naar de rand van de stad te verbannen, gaan we ze omarmen. Echter, om dat te verwezenlijken moet het ziekenhuis ook effectief een stedelijke functie opnemen. Daarom hebben we het maaiveld hier heel bewust teruggeven aan de stad en de zwakke weggebruiker. Enerzijds door het gemotoriseerd verkeer volledig ondergronds te leiden, anderzijds door het gelijkvloerse niveau in te richten als een publieke zorgboulevard. Op twee assen voorziet deze ‘overdekte straat’ in zowel zorggerelateerde als commerciële voorzieningen, en op het kruispunt leidt een monumentale betonnen spiraaltrap naar het tevens publiek toegankelijke niveau +3, waar een open panoramaverdieping als verhoogd plein fungeert. We hadden er perfect voor kunnen kiezen om dat niet te doen en op het gelijkvloerse niveau meteen consultatieruimtes te voorzien, maar dan zouden we nooit de levendigheid gecreëerd hebben die voor een stedelijke functie zo noodzakelijk is.”
Die levendigheid heeft de zorgboulevard mede te danken aan de diversiteit van omliggende functies – met naast onderwijs, horeca, kantoren en groen binnenkort ook twee extra woontorens langsheen het ziekenhuisgebouw – en de directe aansluiting op de bewegingen doorheen de stad. Debacker: “ZNA Cadix bevindt zich op een scharnierpunt tussen park, dokken en stad en de twee assen van de zorgboulevard verknopen die zaken. Enerzijds verbindt de oost-westverbinding het Eilandje met Park Spoor Noord, anderzijds biedt de noord-zuidverbinding een directe doorgang van de AP Hogeschool naar het parkje aan het Kempisch Dok. Ook wie helemaal niets met het ziekenhuis an sich te maken heeft, zal dus van de semipublieke ruimte in ZNA Cadix gebruikmaken. Doordat parking en verkeer ondergronds geduwd worden is er bovendien geen parkeergebouw dat de beleving van de ziekenhuistoren verstoort.”
Verticale stapeling
De naam van VK Architects & Engineers is er één die in de reeks recente ziekenhuisprojecten met grote regelmaat opduikt. Het ontwerp- en studiebureau heeft een bijzondere expertise in zorginfrastructuur en heeft hiervoor inmiddels een scherp afgelijnde ontwerpbenadering ontwikkeld. “De stedelijke context en beperkte terreinoppervlakte waarbinnen ZNA Cadix gerealiseerd moest worden, stelden echter een belangrijke uitdaging aan onze methodiek”, geeft Tom Debacker toe. “Zo moest onder meer onze schillenmethode in functie van de hoogbouw herdacht worden.”
De schillenmethode is een ontwerpprincipe waarbij ziekenhuisfuncties gestructureerd en gegroepeerd worden volgens vier componenten: de hotfloor (chirurgisch platform), het hotel (verpleegeenheden), het kantoor (consultaties) en de fabriek (labo, …). “In de meeste projecten kunnen we die vier zones heel gericht op een opengespreid canvas schikken, zodat elke functie een optimale accommodatie krijgt – met aandacht voor de onderlinge aansluiting en beperking van loopafstanden – en volledig volgens zijn eigen behoeftes en principes georganiseerd en vormgegeven kan worden. In ZNA Cadix maken we weliswaar nog steeds het onderscheid tussen die vier zones, maar moesten de functies noodgedwongen verticaal gestapeld worden. Het gevolg was dat ook het structurele grid overal gelijk moest zijn. Dat vroeg van onze kant, bijvoorbeeld voor de organisatie van technieken, toch enige aanpassing. Al winnen we door de universele modulemaat van 8,10 m natuurlijk wel heel wat flexibiliteit. We weten intussen immers perfect hoe elke functie binnen dat grid ingepast kan worden. Moet een van de landschapskantoren morgen tot een polikliniek omgevormd worden, dan kunnen we dat snel en duurzaam oplossen.”
Concreet bevinden zich in de plint van het gebouw, vanaf niveau +1, alle poliklinische activiteiten met onder meer consultatieruimtes, kenniscentra en medisch-technische diensten. In het L-vormig volume dat zich bovenop die plint bevindt, zijn de verpleegeenheden ondergebracht. Nog eens daarbovenop ligt het administratief blok. De spoedafdeling, medische beeldvorming, keuken, parking en andere logistieke functies bevinden zich ondergronds. Debacker: “Om de circulatie tussen al deze verschillende lagen vlot te doen verlopen werden verschillende matrices ontwikkeld, rekening houdende met zowel de horizontale loopafstanden als de verticale reistijden. Vooral de verbinding tussen spoedafdeling, medische beeldvorming, operatiekwartier en intensieve zorgen was kritisch. Daarom zijn er naast de centrale personenliften nog een prioritaire medische ‘hotline’ en verschillende batterijen met logistieke liften voorzien, verspreid over de vleugels van het ziekenhuis.”
Opmerkelijk is nog dat de kelderverdiepingen zich verder uitstrekken dan de footprint van het ziekenhuis alleen. “De ondergrondse lagen vormen de verbinding tussen alle bovengrondse ontwikkelingen. Zo zal de parking bijvoorbeeld ook dienstdoen voor de woontorens die het ziekenhuis zullen flankeren. In de kelder zijn daarvoor reeds alle voorbereidingen getroffen.”
Healing environment
Het programma van ZNA Cadix ontplooit zich uiteindelijk over twintig bovengrondse en twee ondergrondse verdiepingen. “Nochtans waren er initieel ook voorstellen die minder hoog waren”, herinnert Johannes Robbrecht zich. “In die eerste ontwerpen was de plint echter bijzonder massief, terwijl onze ambitie net was om een heel luchtig gebouw te ontwerpen. De toevoeging van extra hoogte liet ons toe om op diverse plaatsen in het volume massa weg te halen en zo licht en lucht tot diep in het gebouw te brengen.”
Zo zitten in de logistieke laag op -1 vier genereuze verdiepte patiotuinen vervat, die licht en lucht brengen op de ondergrondse laag en zo de nodige kwaliteiten bieden aan onder meer de spoeddiensten. Ook de bezoekers, medewerkers en patiënten die zich op het publieke gelijkvloers bewegen, komen via deze tuinen op gecontroleerde wijze in aanraking met de natuur. Verder wordt het gebouw herhaaldelijk horizontaal doorsneden, met naast de panoramaverdieping met volledig beglaasd restaurant op +3 nog een verhoogde en door een claustra omgeven tuin op +2 en diverse patio’s en buitenterrassen op de niveaus +5, +7 en +16. Via een omvangrijke centrale lichtschacht van zo’n 40 m hoog, tot slot, treden licht en lucht binnen tot diep in de kern van het gebouw.
De bijzondere aandacht voor licht, lucht en groen kadert in de overtuiging dat deze elementen actief bijdragen aan het genezingsproces van de patiënten en het algehele welzijn van medewerkers en bezoekers. “Deze notie van de ‘healing environment’ is inmiddels wijdverspreid,” zegt Tom Debacker, “en ook in onze zorgprojecten is het een vaste waarde. Wat de aanpak in ZNA Cadix onderscheidt is echter niet alleen het feit dat we daarvoor op heel gerichte plekken massa uit het volume moesten wegnemen, maar des te meer dat we de omgeving uitdrukkelijk laten meewerken in de beleving van het ziekenhuis. Je kijkt hier nu eenmaal niet zomaar uit op een groene vlakte; wel op de haven, de dokken, het water, het park, de kathedraal, de Boerentoren, enzovoort.”
De diversiteit van de omgeving creëert dynamiek, maar ook herkenbaarheid. “Het draagt bij aan een soort natuurlijke wayfinding doorheen het ziekenhuis”, aldus Robbrecht. “Je bent namelijk nooit veraf van een aanknopingspunt, zij het een bepaalde patio of buitenruimte, zij het een specifiek uitzicht op de stad. Dat laat toe om je ook in een gebouw van deze grootte-orde snel en eenvoudig te oriënteren.” “Bovendien is geen enkele verdieping dezelfde”, voegt Debacker nog toe. “De verschillende niveaus zijn weliswaar op hetzelfde grid gebaseerd, maar door de verschillende invullingen en uitsparingen treden er telkens bepaalde verschuivingen op. Zo heeft elk niveau zijn eigenheid.”
Streng of schilderlijk?
Als cruciale architecturale uitdrukkingsvorm van de centrale relatie tot de omgeving verwijst Johannes Robbrecht in de eerste plaats naar de inzet van het raam. “Het raam vertegenwoordigt de essentiële schakel tussen binnen en buiten, en werd bijgevolg heel gericht vormgegeven. Om de beleving van de omgeving maximaal te houden, werd bijvoorbeeld al in een heel vroeg stadium beslist om met profielloze hoeken te werken. Daarnaast wordt er gespeeld met verschillende dieptes, en laten we het raam regelmatig zo verspringen dat er verbrede vensterbanken ontstaan die als zitbank kunnen fungeren.”
Ook van buitenaf neemt het raam een beeldbepalende rol in. De grote Z-ramen geven de gevels van ZNA Cadix een schijnbaar rigide geleding, maar doorbreken tegelijk meermaals hun eigen strenge ritmiek. Robbrecht: “Als je lang genoeg naar de gevel kijkt, dan zie je dat er ‘fouten’ in de strengheid zitten. Dat ramen plots van twee naar drie modules gaan, bijvoorbeeld, of dat er ergens een raam gespiegeld is. Die kleine variaties introduceren een zekere menselijkheid, die tegenwicht biedt aan het anders zo functionele karakter van het gebouw.” “In wezen zijn dergelijke afwijkingen een gevolg van de achterliggende functies,” voegt Debacker toe, “maar er zit een bijzondere doordachtheid in de uitvoering. Kijk maar naar de toevoeging van de bas-reliëfs of de detaillering van de roosters op de technische verdieping, die naadloos ingewerkt zijn met exact dezelfde groene profilering als de ramen. Die details zorgen ervoor dat het werkt. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de borstweringen die tevens als antisuïcidevalbeveiliging dienen. Zij werden uitgevoerd met verdiepingshoge, zwartgelakte netten en zijn vanop het maaiveld quasi niet zichtbaar.”
De karakteristieke groene en blauwe keramische gevelbekleding van het gebouw, speciaal voor ZNA Cadix ontworpen, moet de strenge en functionele aanblik van het gebouw nog verder verlichten. “De kleuren zoeken opnieuw aansluiting bij de omgeving”, aldus Robbrecht. “Het groen verwijst naar het park; het blauw naar het water. Al werd bewust wel een omkering gehanteerd, in die zin dat de blauwe gevel naar het park gericht is en de groene naar het water. Het is echter in geen geval een statische verhouding. Door het glazuur en de specifieke golving in de panelen treedt er doorheen de dag een variatie op. Zo zijn er momenten waarop de kleur van de lucht en die van de gevel nagenoeg hetzelfde zijn, terwijl er op een ander tijdstip net een heel uitgesproken contrast is. Dat zorgt voor een etherisch, misschien zelfs poëtisch of schilderachtig effect.”
In het interieur van ZNA Cadix zetten dezelfde kleuren de toon, zij het in iets bescheidener vorm. Muren in uiterst zachte tinten groen en blauw worden gecombineerd met een felblauwe balie en groene deurlijsten, kasten en lambriseringen. Herkenbaar en speels, doch niet opdringerig. Enkel in de publieke ruimtes op het maaiveld en de panoramaverdieping op +3 wordt het kleurenpalet doorbroken. Daar zorgt de warme, amberkleurige gloed van de verlichting voor een bijzondere differentiatie. Robbrecht: “In tegenstelling tot het functionele, witte licht dat elders in het ziekenhuis toegepast wordt, hebben we hier gekozen voor een warm licht. In combinatie met de blauwe en groene tinten van de diverse materialen zorgt dat voor een bijzonder kleuraccent dat niet alleen de twee publieke verdiepingen met elkaar verbindt, maar ook een zekere warmte, huiselijkheid en gastvrijheid uitstraalt. Ondanks de omvang van het gebouw en het in essentie erg functionele programma, creëren we zo een stralende en uitnodigende ruimte. Dat zullen we uiteraard pas zien werken wanneer de diensten in maart 2023 effectief hun intrek nemen in het gebouw, maar we hebben er goede hoop op dat ZNA Cadix inderdaad een bijzondere plek zal innemen in de stad.”
Projectfiche
- Eigenaar: ZNA
- Opdrachtnemer: K.Eur Development
- Architecten: VK Architects & Engineers, Robbrecht en Daem architecten
- Landschapsarchitect: Omgeving
- Hoofdaannemer: THV Ziekenhuis Noord (Interbuild – MBG)
- Oppervlakte: 65.000 m2 + 42.000 m2 ondergrondse parking
- Bedden: 361 bedden
- Timing:
2012 - wedstrijd
2021 - oplevering
2023 - ingebruikname