TECHNIEK  
Dimension 49 – september 2018

Een norm voor zichtbeton

prNBN B 15-007

Iedereen kent beton. Het is een veelzijdig bouwmateriaal dat zijn succes onder meer te danken heeft aan zijn sterkte enerzijds en anderzijds aan het feit dat het gegoten wordt en dus nagenoeg elke gewenste vorm kan aannemen. Maar ook de oppervlaktekenmerken van beton die ontstaan door de samenstelling, de manier van verwerken, de eigenschappen van de vorm waarin het gegoten wordt en het bewerken van het verharde(nde) oppervlak geven quasi eindeloze esthetische mogelijkheden. Deze veelzijdigheid maakt het ook onberekenbaarder, of anders gezegd, minder evident om net die gewenste esthetische eisen ook werkelijk te realiseren. Het gevolg is dat het resultaat vaak tegenvalt en dat er discussies ontstaan tussen degenen die betalen, die ontwerpen en die uitvoeren. Vandaar dat men ertoe gekomen is de norm prNBN B 15-007 te schrijven.

Discussies door misverstanden

Als men ‘zichtbeton’ vraagt, wat mag men dan verwachten? Is dit het onafgewerkte oppervlak zoals het uit om het even welke bekisting komt? Is dit een oppervlak verkregen door het gebruik van speciale bekistingspanelen? Of gewoon door deze bekistingspanelen op een ordelijke manier te schikken? Is dit een oppervlak dat nadien bewerkt moet/mag worden tot een aanvaardbaar resultaat? Is dit grijs, egaal grijs of met een enorme variatie aan tinten grijs? (alweer!) Is dit geprefabriceerd beton? Hetzelfde als architectonisch beton? …

Het is duidelijk dat er geen eenduidige benaming bestond (en bestaat, of zal bestaan) waaruit blijkt wat er verwacht wordt. Daarom heeft men in de norm gepoogd een systeem aan te reiken door middel van classificatie en prestatieniveaus. Zoals men ook voor kleuren verschillende systemen uitgewerkt heeft, omdat ‘donkerrood’ niet objectief reproduceerbaar is. Met RGB – x% rood, y% groen en z% blauw – weet iedereen wat er bedoeld wordt.

Discussies door gebreken

Je staat ervan versteld wat er allemaal mis kan gaan bij het maken van een betonoppervlak: holtes, gaten, putjes, strepen, oneffenheden, uitlogingen, verspringingen, rimpelingen, vervuiling, verkleuringen, aftekeningen, scheurtjes… . Sommige gebreken zijn gemakkelijk te vermijden, andere zeer moeilijk. Soms zal je door je pogingen het ene gebrek te vermijden, het andere gebrek versterken. Het ene gebrek is al storender dan het andere. En ook dit is nog eens persoonsafhankelijk.

Zelfs al hebben alle actoren in een project (opdrachtgever, gebruiker, ontwerper, ingenieur, bekister, betonleverancier… ) hetzelfde doel, namelijk ‘zichtbeton als een betonoppervlak met een esthetisch uitzicht’, dan nog zullen de verwachtingen en appreciaties verschillen zolang er niet nauwgezet gedefinieerd wordt. Natuurlijk bestaan er uitgebreide beschrijvingen om met succes de verwachtingen in te lossen. Alleen zijn deze helemaal niet wijdverbreid, noch bij de ontwerpers, noch bij de uitvoerders.

prNBN B 15-007

Het is door het veelvuldig voorkomen van deze discussies dat men er toe gekomen is de norm prNBN B 15-007 te schrijven. Deze discussies komen het meeste voor bij ter plaatse gestorte oppervlakken die nadien niet meer bewerkt worden (stralen, polijsten, schilderen… ) en die als glad beschouwd worden. Het is begrijpelijk dat een oppervlak met een duidelijk gewild reliëf (plankjesbekisting, structuurbekisting) of grove textuur (waarin tal van bovenvermelde gebreken veel minder zichtbaar zijn) minder discussies opleveren.

Daarom maakt de norm onderscheid tussen zes soorten (ZBA 1 tot en met 6, ZichtBeton/BetonApparant), waarvan ze er slechts de twee behandelt die de meeste discussies veroorzaken:

  • ZBA/1: bekist, onbewerkt, glad
  • ZBA/2: bekist, onbewerkt, fijne textuur

Verder maakt de norm onderscheid tussen vier oppervlakte-eigenschappen, waarin de meest voorkomende gebreken gegroepeerd worden. We spreken over:

  • T Textuur
  • LBA Luchtbellen (LuchtBellen – Bulles d’Air)
  • HT Homogeniteit van de Tint
  • VTF Vormtolerantie (VormTolerantie – Tolérance de Forme)

Aan die vier oppervlakte-eigenschappen zullen prestatieniveaus gekoppeld worden. We spreken over volgende niveaus:

  • C (of niveau 1 voor alle vier de eigenschappen T, LBA, HT en VTF)
  • B (of niveau 2 voor alle vier de eigenschappen T, LBA, HT en VTF)
  • A (of niveau 3 voor alle vier de eigenschappen T, LBA, HT en VTF)

De niveaus hierboven zijn in stijgende lijn opgesomd: ‘het betere werk (C)’, ‘het voortreffelijke werk (B)’ en ‘het ultieme werk (A)’. Indien we vergeten een prestatieniveau aan te geven, dan geldt vanzelfsprekend niveau C.

Zelfs al hebben alle actoren in een project hetzelfde doel, namelijk ‘zichtbeton als een betonoppervlak met een esthetisch uitzicht’, dan nog zullen de verwachtingen en appreciaties verschillen zolang er niet nauwgezet gedefinieerd wordt.

Aan de slag met voorbeelden

We willen een esthetisch, in het zicht gelaten, ter plaatse gestort glad beton, dat tevens budgetvriendelijk is. We omschrijven dit als ‘Zichtbetonsoort ZBA/1’. We zijn beleefder als we schrijven ‘ZBA/1/C volgens de norm prNBN B15-007’.

We willen een esthetisch, in het zicht gelaten, ter plaatse gestort, fijn gestructureerd beton, dat vooral superstrak is uitgevoerd. En het mag geld kosten. We omschrijven dit als ‘ZBA/2/T3-LBA3-HT3-VTF3 volgens de norm prNBN B15-007’.

Let wel: er zijn nog veel meer gegevens nodig om te weten en te krijgen wat er verwacht wordt!

Communicatie en afspraken

We kunnen discussies vermijden als alle deelnemers van het maakproces goed met elkaar communiceren, als er hierover ook afspraken zijn en als we deze afspraken ook neerschrijven. Om deze communicatie maximaal te laten slagen, geeft de norm aan over welke aspecten, naast de hogergenoemde soort en prestatieklassen, zeker dient gecommuniceerd te worden.

Zo moeten de kenmerken besproken worden van de paneelnaden, de stortnaden, de randen van de bekisting, de centerpengaten, de dilatatievoegen, de schroef- of spijkerafdrukken, de grijsstint, de aard van de bekisting, samenstelling, productie, transport, verwerking en nabehandeling van het beton... en dit van elk betonnen element dat onder het toepassingsgebied van deze norm valt. Dit lijkt triviaal, maar is het niet: gebouwen met veel ‘zichtbeton van deze norm’ vergen veel tijd en energie aan communicatie en afspraken voor elke kolom, balk, wand, links, rechts, voor, achter en boven… .

Prijs

De stijgende lijn in waardering tussen ‘het betere werk (C)’, ‘het voortreffelijke werk (B)’ en ‘het ultieme werk (A)’ vinden we ook terug in de tijd die besteed dient te worden aan het maakproces en de communicatie daarrond. De lijn is geen rechte lijn, maar een exponentieel stijgende lijn. Niveau B is niet zomaar twee keer zo duur en niveau A is niet zomaar vier keer zo duur als niveau C. Dit is ook een zeer belangrijk onderdeel van de communicatie met de betaler.

Toepassingsgebied

Het is slechts door de communicatie en het vastleggen van afspraken dat deze norm zijn toepassing vindt. Dit betekent dat voor toepassingen zoals bijvoorbeeld ondergrondse constructies en kunstwerken van burgerlijke bouwkunde, waar doorgaans geen esthetische afwerking in de zin van deze norm wordt verwacht, men zelfs geen geldigheid van deze norm kan afdwingen louter en alleen met de vermelding ‘zichtbeton volgens de norm prNBN B15-007’.

Toleranties

Eenmaal een werk is uitgevoerd, gaat men beoordelen of het doel is gehaald, met andere woorden of het zichtbetonoppervlak daadwerkelijk tot het afgesproken prestatieniveau behoort. De grenzen waaraan de oppervlakte-eigenschappen worden afgetoetst zijn opgenomen in de norm. De manier waarop ze gemeten worden eveneens.

Maar wat nu als het resultaat flirt met de grenzen? Wat als er van de 70 lopende meter naden in een gehele muur, er één lopende meter met onaanvaardbaar verlies aan cementmelk is vastgesteld, verspreid over vijf locaties? De norm legt hier op dat er enerzijds redelijkheid moet aanwezig zijn in de beoordeling en dat men anderzijds een tolerantie van 5% dient toe te passen. Er wordt uitgebreid uitgelegd wat deze tolerantie betekent en hoe we deze moeten toepassen in de beoordeling.

Het is slechts door de communicatie en het vastleggen van afspraken dat deze norm zijn toepassing vindt.

Voorschrijven

We hebben er op gestaan dat het gebruik van de term ‘voorschrijven’ in de norm niet automatisch en uitsluitend slaat op de prestaties van de ontwerper. Een uitvoerder kan immers ook voorschrijven. Zo kan een onderaannemer betonwerken de betonsamenstelling voorschrijven onder de vorm van een bestelbon aan de betonleverancier, die op zijn beurt de toeslagstoffen kan voorschrijven aan de leverancier van de toeslagstoffen. De afspraken tussen aannemer, onderaannemers, leveranciers en ontwerper dienen ook begrepen te worden als ‘voorschrijven’.

Bij het overgrote deel van de werken vindt er een prijsvraag plaats, echter zonder voorafgaandelijke communicatie tussen ontwerper en uitvoerder, maar slechts tussen betaler en ontwerper. Dit betekent dat, als de prijs en het voorschrift (= hier voorlopig aanbestedingsdossier) na de prijsvraag niet meer mogen wijzigen – dit speelt het hardst bij openbare aanbestedingen – dat het voorschrift voldoende gedetailleerd dient te zijn. Alleen zo kan de uitvoerder een prijs bieden waarbinnen hij alle later nog te maken afspraken kan nakomen.

De ontwerper kan zelf beslissen, met de norm als leidraad, hoe ver hij wil gaan in het voorschrijven, doch dient hier ook de consequenties van te beseffen. Hoe minder gedetailleerd, hoe meer de uitvoerder de vrijheid heeft om keuzes te maken en tevreden te zijn met een bepaald uitvoeringsniveau.

Het is dus aangeraden om zo gedetailleerd mogelijk voor te schrijven, met de norm als leidraad. Hoed u er wel voor om niet alles te willen voorschrijven: op het vlak van betonsamenstelling en uitvoeringsaspecten, zelfs bekistingsaspecten, kan het verstandiger zijn om voor te schrijven dat deze keuzes dienen gemaakt te worden tijdens het maakproces, door communicatie en afspraken met alle betrokkenen. Niet iedereen heeft immers de kennis over bijvoorbeeld de invloed van een bepaalde bekistingsolie op de gewenste grijstint.

Technische Voorlichting

Gelijktijdig met de norm werd ook een nieuwe technische voorlichting over zichtbeton samengesteld. Het voordeel van deze gelijktijdigheid is dat tegenstrijdigheden vermeden zijn, dat dezelfde terminologie gebruikt wordt en dat er verwezen wordt naar de norm. Deze technische voorlichting is heel omvangrijk, bevat veel nuttige informatie en vormt een ideale aanvulling op de norm.

Doe zeker de oefening door je aanbestedingsdossier zo gedetailleerd mogelijk op te stellen om teleurstellingen nadien te vermijden.

Door Ir.-arch. Lieven Verbruggen, Artex Ingenieurs & Architecten